De raad voor maatschappelijk welzijn vergadert ingevolge een regelmatige bijeenroeping door de voorzitter volgens de regels van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter raad voor maatschappelijk welzijn opent de zitting om 20 uur.
De voorzitter opent de zitting op 22/04/2025 om 20:30.
De beslissingen van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn van 25 maart 2025 werden genotuleerd.
De notulen van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn van 25 maart 2025 omvatten de beslissingen van de raad voor maatschappelijk welzijn van 25 maart 2025 en moeten ter goedkeuring worden voorgelegd op de eerstvolgende vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn, zijnde de vergadering van 22 april 2025.
Geen.
Enig artikel
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de notulen van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn van 25 maart 2025 met 18 stemmen voor (Vera De Man, Inge Lenseclaes, Leo Van den Wijngaert, Joke Lenseclaes, Jan De Broyer, Jeroen Van San, Filip Boon, Danny De Kock, Leen Gillis, Stefan Vanderlinden, Joris Kelchtermans, Dirk Dewaet, Jan Van Brabant, Kryne Dekock, Tom Hanssens, Nele Demartelaere, Tim Vloebergh, Alexandra Claeys), 10 onthoudingen (Sven Willekens, Peter Lombaert, Yves de Marnix de Sainte Aldegonde (Graaf), Myriam Vanderlinden, Pierre-Emmanuel Dumont de Chassart, Geoffroy d'Aspremont Lynden (Graaf), Alan Pauwels, Martine Haegeman, Charles de Groot, Miranda Cornet) goed.
Op 20 november 2013 keurde de Vlaamse Regering het decreet op Preventieve Gezinsondersteuning goed. Het decreet omvatte weinig inhoudelijke handvaten en stelde de minimale verwachting om een aanbod te voorzien op vlak van preventieve gezondheidszorg, opvoedingsondersteuning en ontmoeting.
Lokaal besturen vertaalden het decreet door op papier een samenwerkingsverband Huis van het Kind op te richten, preventieve gezondheidszorg te voorzien door het organiseren van vormingen en lezingen, opvoedingsondersteuning via ontmoeting, zoals bij een baby- en peutercafé, ontmoeting/netwerk creëren via de oprichting van werkgroepen met extra aandacht voor kwetsbare gezinnen.
Sinds 2014 is de visie en werking van een Huis van het Kind geëvolueerd:
Evolutie Huis van het Kind in Vlaanderen (en Brussel)
Over heel Vlaanderen (en Brussel) zijn er in totaal 226 Huizen van het Kind. Van de 300 Vlaamse steden en gemeenten hebben 294 een Huis van het Kind en 6 niet. Een Huis van het Kind kan enkel erkend zijn wanneer het georganiseerd wordt vanuit het lokaal bestuur.
Er zijn 68 steden en/of gemeenten die een intergemeentelijke samenwerking hebben. De meeste intergemeentelijke samenwerkingen zijn georganiseerd binnen een zorgregio, omvatten fusiegemeenten of een stad waar naburige gemeenten zich aan 'binden'. Er zijn uitzonderingen, zoals Huis van het Kind Druivenstreek, maar deze zijn eerder beperkt.
Een Huis van het Kind biedt ondersteuning aan alle betrokkenen van een gezin, gaande van aanstaande ouders (geboorte -9 maanden) tot baby’s, peuters, kleuters, lagere schoolkinderen, tieners en jongeren tot 24 jaar en het bijhorende netwerk (grootouders en andere familieleden, vrijwilligers en professionals die iets betekenen binnen de opvoeding).
Op 9 mei 2024 keurde de Vlaamse Regering het decreet op Geïntegreerd Gezins- en Jeugdhulpbeleid, beter bekend als het kaderdecreet Vroeg en Nabij, goed. Het decreet heeft als doel om zoveel mogelijk domeinen die met kinderen, jongeren en gezinnen te maken hebben te laten samenwerken, zodat de leefomgeving zo rijk mogelijk wordt gemaakt door krachten te bundelen en er vermeden wordt dat vragen binnen gezinnen uitgroeien tot problemen. Dit decreet is het gevolg van hoe Agentschap Opgroeien is ontstaan, namelijk het samenbrengen van Kind & Gezin (gericht op de preventie) en Jeugdhulp (gericht op het curatieve). Dit betekent dat er een andere manier ontstaan is in het kijken naar hulpverlening: hulpverlening kan je plaatsen in één continuüm waarbij er een eenstemmig deskundig netwerk is. Dit heeft als gevolg dat een Huis van het Kind in de toekomst een toegankelijke plaats wordt waar de medewerker/hulpverlener andere partners met specifieke expertise gaat bij- en afschakelen op vlak van de nood dat een gezin heeft. Afhankelijk van de hulpvraag van het gezin gaat er adequate zorg gegeven worden.
Een Huis van het Kind moet dus meer gaan doen dan opvoedingsadvies geven en heeft betrekking op alles wat leeft rond kinderopvang, onderwijs, vrije tijd, aanbod van andere diensten.
Zo is het Huis van het Kind verder ontwikkeld naar een werking die volgende 4 principes in acht neemt:
Een Huis van het Kind staat of valt met de invulling door ondersteuning vanuit het lokaal bestuur (bv. op vlak van infrastructuur, personeel, concrete invulling, visie en de precieze rol). Voor een lokaal bestuur is een Huis van het Kind een beleidsinstrument om het eigen gezinsbeleid vorm te geven. Via het Huis van het Kind realiseert het lokaal bestuur wat het wil bereiken ten dienste van kinderen, jongeren en gezinnen. Het is de plaats waar, via gelijkwaardige samenwerking tussen interne en externe partners en met het lokaal bestuur als regisseur, het gezinsbeleid van de gemeente vorm krijgt.
Zo zijn sommige lokale besturen sterk gegroeid in de uitwerking van een Huis van het Kind en zijn er andere lokale besturen die nog zoekende zijn.
Hoe dan ook is een Huis van het Kind van 'op papier' geëvolueerd naar 'een uitgewerkt gezinsbeleid binnen het meerjarenplan van een lokaal bestuur'. Agentschap Opgroeien heeft nog geen concrete plannen gecommuniceerd, maar de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten (VVSG) adviseert wel om met volgende zaken rekening te houden:
Evolutie Huis van het Kind Druivenstreek (intergemeentelijke samenwerking tussen Overijse en Hoeilaart)
In 2014 richtten Overijse en Hoeilaart een gezamenlijk Huis van het Kind 'Druivenstreek' op. Huis van het Kind Druivenstreek is een intergemeentelijk samenwerkingsverband opgericht als een feitelijke vereniging.
Volgens het decreet op preventieve gezinsondersteuning moeten er minstens 5 partners deel uitmaken van het samenwerkingsverband. Tussen juni en juli 2014 ondertekenden volgende partners een engagementsverklaring om als partner te willen deel uitmaken van het samenwerkingsverband 'Huis van het Kind Druivenstreek':
OCMW Overijse diende in de loop van 2014 een subsidiedossier in voor lokaal bestuur Overijse en Hoeilaart. Op 4 november 2014 keurde Kind & Gezin (nu Agentschap Opgroeien) het subsidiedossier goed. OCMW Overijse trad op als vertegenwoordiger en ontvanger van de subsidies en als budgethouder van het samenwerkingsverband.
In 2014 is er een stuurgroep vastgelegd die 4 keer per jaar samenkomt. Deze stuurgroep omvatte de kern van de administratie (1 coördinator uit Hoeilaart, 1 coördinator uit Overijse en een administratief medewerker), GC De Bosuil, vzw Voedselhulp Overijse, afvaardiging van 1 mandataris gemeente (zowel vanuit Overijse als Hoeilaart) en afvaardiging van 1 mandataris OCMW (zowel vanuit Overijse als Hoeilaart). Het is onduidelijk sinds wanneer de externe partners (buiten OCMW Overijse, gemeente Overijse, OCMW Hoeilaart, gemeente Hoeilaart) niet meer actief aansluiten op de stuurgroep. Gaandeweg is de term 'raad van bestuur' gebruikt in plaats van stuurgroep, desondanks er geen statuten en mandaten liggen bij deze stuurgroep. Sinds 2023 komt de raad van bestuur 2 keer per jaar samen met de kern van administratie (1 coördinator uit Hoeilaart, 1 coördinator uit Overijse, 1 voltijds equivalentie deskundige ingevuld met 2 halftijdse medewerkers, in de formatie is ook 0.5 voltijds equivalentie administratief medewerker voorzien die niet is ingevuld) en de afgevaardigde mandatarissen van gemeente en OCMW (zowel van Hoeilaart als Overijse), omdat er meer af- dan aanwezigheden waren door onder meer personeelswissels. Naast de werkgroepen, het organiseren van baby- en peutercafé, maandelijkse lezingen en vormingen, projecten indiceren en opvolgen, ontstond er ook een nood om jaarlijks 1-2 trefmomenten te organiseren voor de professionele partners en zich meer te specialiseren in de eerstelijns opvoedingsondersteuning aan de hand van gesprekken op afspraak met een gezin.
Afwisselend en meermaals werd de intergemeentelijke samenwerking tussen Overijse en Hoeilaart in vraag gesteld, waarbij de bezorgdheden en/of bedenkingen nooit volledig konden worden weggewerkt. Vanuit de administratie in Overijse werd er in de zomer van 2023 een inspiratienota opgemaakt voor het nieuwe bestuur. De argumenten die maken dat een evaluatie van het Huis van het Kind Druivenstreek zich opdrong, zijn:
Op de raad van bestuur van 2 februari 2024 (uitgestelde raad van bestuur van einde 2023), 14 juni 2024 en 29 november 2024 werd er vanuit Overijse 3 keer gemeld dat naar aanleiding van de opmaak van de inspiratienota een evaluatie zal plaatsvinden. Vanuit Hoeilaart kwam hier nauwelijks tot geen reactie op.
Op 2 december 2024 heeft de kern van Huis van het Kind Druivenstreek (coördinator Hoeilaart, coördinator Overijse, 2 deskundigen Huis van het Kind) een overleg gehad met de VVSG-ondersteuner, die gespecialiseerd is in Huis van het Kind en de toekomstvisie rond gezinsbeleid. Naast alle bovenstaande informatie, werd duidelijk dat er vanuit Overijse heel wat ideeën zijn in functie van gezinsbeleid en vanuit Hoeilaart niet.
Op het doelgroepenoverleg Lokaal sociaal beleid van 10 december 2024 stemden de administratie en de schepen bevoegd voor kinderopvang af dat een evaluatie vanuit Overijse via een SWOT-analyse nodig was.
Op 24 januari 2025 vond een themacollege plaats waar de burgemeester en schepenen informatie kregen over Huis van het Kind (ontstaan, evolutie, Huis van het Kind Druivenstreek, nood aan evaluatie aan de hand van een SWOT-analyse).
De SWOT-analyse 'Huis van het Kind Druivenstreek' werd opgemaakt door afdelingshoofd Zorg en diensthoofd Kinderopvang en Opvoedingsondersteuning. Afzonderlijk wordt er ook een SWOT-analyse gemaakt door de 2 deskundigen Huis van het Kind Druivenstreek, omdat zij in de werking staan en dus betrokken zijn. In de uiteindelijke SWOT-analyse werden de verschillende argumenten samengebracht.
Op de raad van bestuur van 21 februari 2025 lichtte de administratie van Overijse de redenen voor de evaluatie van Huis van het Kind Druivenstreek toe, alsook welke stappen er hieromtrent zijn genomen. Vervolgens deelde de schepen bevoegd voor Kinderopvang van Overijse de beslissing, die klaarligt voor het vast bureau en college van burgemeester en schepenen, mee. Vanuit Hoeilaart werd er verbaasd gereageerd, waarop Overijse Hoeilaart de kans gaf om een eigen evaluatie te maken en input te geven over hoe Hoeilaart een toekomstgerichte afstemming, al dan niet samenwerking, ziet (met Overijse en bij uitbreiding Tervuren, Huldenberg, Bertem) (verslag raad van bestuur als bijlage).
Op 14 maart 2025 bezorgde Hoeilaart de brief met een eigen evaluatie en input via mail (e-mailbericht van Hoeilaart met bijhorende brief als bijlage).
De input van Hoeilaart neemt Overijse mee naar het college van burgemeester en schepenen en het vast bureau van 25 maart 2025, alsook naar de raden van 22 april 2025. De argumenten die Hoeilaart aanhalen, zijn, door de bril van Overijse, te weerleggen of niet doorslaggevend in deze beslissing. Enkele voorbeelden:
Vanuit het standpunt van Overijse bekeken, zal afstemming met naburige gemeenten (en niet alleen Hoeilaart) hoe dan ook nodig zijn in functie van burgers en externe partners die zich over de gemeentegrenzen heen bewegen. Deze afstemming wordt dan ook best vastgelegd in een duidelijk afsprakenkader en heeft geen financiële impact.
Op dit moment wachten de lokale besturen af op meer informatie van Agentschap Opgroeien over de verwachtingen van een geïntegreerd gezinsbeleid. Vervolgens kan elk lokaal bestuur zich richten op de uitwerking van een lokaal geïntegreerd gezinsbeleid. We onderzoeken de verschillende mogelijkheden van samenwerking op intergemeentelijk niveau.
Vanuit de samengevoegde SWOT-analyse 'Huis van het Kind Druivenstreek' (terug te vinden als bijlage) kan er besloten worden dat een ontbinding van het samenwerkingsverband tussen Overijse en Hoeilaart tegen 31 december 2025 en een oprichting van een eigen Huis van het Kind Overijse vanaf 1 januari 2026 meer voordelen heeft:
De beslissing heeft impact op verschillende betrokkenen, waarvoor een duidelijk communicatieplan nodig is. Het communicatieplan is terug te vinden als bijlage.
Bij de oprichting van een eigen Huis van het Kind Overijse moet er rekening gehouden worden met volgende aspecten:
De raad voor maatschappelijk welzijn dient over het bovenstaande een beslissing te nemen.
OCMW Overijse is budgethouder van Huis van het Kind Druivenstreek, waarbij de budgetsleutels voorzien zijn op beleidsveld 944. Op basis van de financiële afsprakennota van Huis van het Kind Druivenstreek, factureert OCMW Overijse aan gemeente Overijse (budgetsleutels bij cel Onthaal en Administratie) en gemeente Hoeilaart.
Bij de ontbinding van het samenwerkingsverband tussen Overijse en Hoeilaart:
Een overzicht van de huidige financiële afsprakennota en de impact bij ontbinding van het samenwerkingsverband, is terug te vinden als bijlage.
Bij de oprichting van een eigen Huis van het Kind Overijse moet er dus rekening worden gehouden met bovenstaande zaken, alsook met het toekomstbeleid van Agentschap Opgroeien (regierol voorschoolse kinderopvang baby’s en peuters via het digitaal loket, opvolging van regierol buitenschoolse kinderopvang kleuters en lagere schoolkinderen BOA). Aangezien de dienst Kinderopvang en Opvoedingsondersteuning de actorrol opneemt met IBO en speelplein (beleidsvelden 945 en 751 bij gemeente Overijse), is het efficiënter wanneer Huis van het Kind Overijse wordt opgericht vanuit gemeente Overijse.
Artikel 1
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt met 16 stemmen voor (Vera De Man, Inge Lenseclaes, Leo Van den Wijngaert, Joke Lenseclaes, Jan De Broyer, Jeroen Van San, Filip Boon, Danny De Kock, Leen Gillis, Stefan Vanderlinden, Joris Kelchtermans, Dirk Dewaet, Jan Van Brabant, Kryne Dekock, Tom Hanssens, Nele Demartelaere), 12 stemmen tegen (Sven Willekens, Peter Lombaert, Yves de Marnix de Sainte Aldegonde (Graaf), Myriam Vanderlinden, Pierre-Emmanuel Dumont de Chassart, Geoffroy d'Aspremont Lynden (Graaf), Alan Pauwels, Martine Haegeman, Charles de Groot, Tim Vloebergh, Miranda Cornet, Alexandra Claeys) de ontbinding van het samenwerkingsverband Huis van het Kind Druivenstreek tussen OCMW en gemeente Hoeilaart en OCMW en gemeente Overijse vanaf 1 januari 2026, goed.
Artikel 2
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt met 16 stemmen voor (Vera De Man, Inge Lenseclaes, Leo Van den Wijngaert, Joke Lenseclaes, Jan De Broyer, Jeroen Van San, Filip Boon, Danny De Kock, Leen Gillis, Stefan Vanderlinden, Joris Kelchtermans, Dirk Dewaet, Jan Van Brabant, Kryne Dekock, Tom Hanssens, Nele Demartelaere), 12 stemmen tegen (Sven Willekens, Peter Lombaert, Yves de Marnix de Sainte Aldegonde (Graaf), Myriam Vanderlinden, Pierre-Emmanuel Dumont de Chassart, Geoffroy d'Aspremont Lynden (Graaf), Alan Pauwels, Martine Haegeman, Charles de Groot, Tim Vloebergh, Miranda Cornet, Alexandra Claeys) de oprichting van een eigen Huis van het Kind in Overijse vanaf 1 januari 2026, goed.
Artikel 3
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt met 17 stemmen voor (Vera De Man, Inge Lenseclaes, Leo Van den Wijngaert, Joke Lenseclaes, Jan De Broyer, Jeroen Van San, Filip Boon, Danny De Kock, Leen Gillis, Stefan Vanderlinden, Joris Kelchtermans, Jan Van Brabant, Kryne Dekock, Tom Hanssens, Nele Demartelaere, Tim Vloebergh, Alexandra Claeys), 11 onthoudingen (Sven Willekens, Peter Lombaert, Yves de Marnix de Sainte Aldegonde (Graaf), Myriam Vanderlinden, Pierre-Emmanuel Dumont de Chassart, Geoffroy d'Aspremont Lynden (Graaf), Dirk Dewaet, Alan Pauwels, Martine Haegeman, Charles de Groot, Miranda Cornet) het engagement om de mogelijkheid te onderzoeken om een Huis van het Kind op te richten met de 5 Druivenstreekgemeenten, goed.
Via een jaarlijks toelagebesluit wordt een toelage ter beschikking gesteld van de OCMW’s. Deze toelage kan aangewend worden voor de financiering van initiatieven ter bevordering van de participatie en de sociale activering van OCMW-gebruikers. De toelageperiode loopt telkens van 1 januari tot en met 31 december.
De doelstelling van de toelage is om de OCMW’s te ondersteunen in de uitbouw van een beleid van participatie en sociale activering.
De toelage kan aangewend worden voor volgende initiatieven ter bevordering van de maatschappelijke participatie van OCMW-gebruikers:
De toelage richt zich tot de gebruiker van het OCMW in de ruime zin, met name de persoon die gebruik maakt van gelijk welke vorm van openbare dienstverlening die behoort tot de opdrachten van het OCMW. Het staat het OCMW vrij om de prioritaire doelgroepen die zich in een achtergestelde situatie bevinden en waarvoor een tussenkomst noodzakelijk is, af te bakenen. Het OCMW kan dus zelf de accenten van het plaatselijke beleid bepalen.
De strijd tegen armoede kan niet vernauwd zijn tot het beschikken over een inkomen. Het garanderen van de menselijke waardigheid gaat breder. Ook op het vlak van energie, mobiliteit, onderwijs, ... moet er een armoedebeleid zijn.
Artikel 23 van de Grondwet voorziet dat iedereen kan deelnemen aan het culturele en sociale leven. Echter wordt vastgesteld dat dit bij mensen in armoede niet het geval is, vandaar dat de OCMW’s middelen ter beschikking krijgen die de mensen in armoede een steuntje in de rug moeten geven zodat ze kunnen participeren aan het sociale en culturele leven.
In het kader van de strijd tegen de kinderarmoede is specifieke aandacht voor kinderen die niet ten volle kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven een prioriteit. Het is van belang in hen te investeren zodat de cirkel van de armoede doorbroken wordt.
De Sociale dienst zet al jaren in op participatie en sociale activering en stelt de volgende verdeling van de subsidies voor:
Deze lijst is niet exhaustief.
Er wordt geen cofinancieringssleutel toegepast. Dit betekent dat er geen bijdrage van de cliënt wordt gevraagd.
De doelgroep wordt als volgt gedefinieerd: gebruikers algemene sociale dienst. Elk voorstel wordt voorgelegd op het bijzonder comité voor de sociale dienst, dat een individuele beslissing zal nemen volgens de geëigende methodes van het OCMW.
De Sociale dienst rapporteert aan het bevoegde ministerie.
De subsidie loopt voor de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025. Het subsidiebedrag is nog niet gekend. In 2024 bedroeg dit 9.203,00 euro.
Enig artikel
De raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord met het voorstel vanuit de Sociale dienst van de aanwending van de toelagen ter bevordering van de participatie en de sociale activering van OCMW-gebruikers, als volgt:
Doelgroep:
Gebruikers algemene sociale dienst
Referteperiode:
1 januari 2025 tot en met 31 december 2025
Aanwending subsidies:
Deze lijst is niet exhaustief.
Het moet zo veel mogelijk om Nederlandstalige initiatieven gaan.
Het beslissingsorgaan:
Elk voorstel zal worden voorgelegd op het bijzonder comité voor de sociale dienst dat een individuele beslissing zal nemen volgens de geëigende methodes van het OCMW.
Cofinanciering:
Er wordt geen cofinancieringssleutel toegepast.
Wijze van betaling en verantwoording:
De Sociale dienst rapporteert aan het bevoegde ministerie.
Bij overschrijding van de spilindex worden lonen en uitkeringen aangepast aan het prijsverloop en indexering van onder meer energie, voedingsmiddelen, consumptiemiddelen en zorgmaterialen. Overschrijding van de spilindex gaat samen met een stijging van de kosten in woonzorgcentrum Mariëndal. De loonkost volgt de indexering en de spilindexoverschrijding ligt mede aan de oorsprong van eventuele stijgingen van de voedingskost, energieprijzen, consumptiemiddelen en zorgmaterialen. De stijging van deze kosten wordt gecompenseerd door de aanpassing van de Basistegemoetkoming Zorg van de Vlaamse Sociale bescherming die onderhevig is aan het indexeringsmechanisme, samen met de indexering van de ligdagprijs van de bewoners van het woonzorgcentrum.
Het vorige indexatiemechanisme van de ligdagprijzen voor de bewoners van woonzorgcentra, liet voorzieningen toe om maximaal één keer per jaar de dagprijzen te indexeren. Vanaf 1 januari 2025 veranderde dit systeem. De mogelijkheid om te indexeren hangt vanaf dan samen met de overschrijding van de spilindex. Binnen de maand na overschrijding van de spilindex kan een woonzorgcentrum de aanvraag van indexering in het e-loket doen. Om de geïndexeerde dagprijzen te kunnen toepassen moeten de nieuwe geïndexeerde dagprijzen en het spilindexcijfer dat erop van toepassing is, aan de bewoners of hun vertegenwoordigers kenbaar zijn gemaakt voorafgaandelijk aan de toepassing van de nieuwe geïndexeerde prijzen. Voordien was er de verplichting minimaal 30 dagen voorafgaand aan de invoering een schrijven te richten aan de bewoners en hun vertegenwoordigers. De geïndexeerde dagprijzen moeten uiterlijk worden toegepast vanaf de eerste dag van de vijfde maand die volgt op de maand van de spilindexoverschrijding.
Een goedkeuring van een automatische indexering van de ligdagprijs van het woonzorgcentrum Mariëndal bij overschrijding van de spilindex volgt de wettelijke bepalingen van de Vlaamse Regering.
Indexering van de ligdagprijs van de bewoners van woonzorgcentrum Mariëndal dient om aan de stijging van energiekost, loonkost, voedingsmiddelen, consumptiemiddelen en zorgmaterialen tegemoet te komen. Het wettelijk bepaalde indexatiemechanisme volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2024 laat dit toe.
Een goedkeuring door de raad voor maatschappelijk welzijn van een automatische indexering van de ligdagprijs van het woonzorgcentrum Mariëndal bij overschrijding van de spilindex volgt deze wettelijke bepalingen van de Vlaamse Regering.
Er zal een addendum worden toegevoegd bij de woonovereenkomst van de bewoners van woonzorgcentrum Mariëndal om de verandering van jaarlijkse indexering naar automatische indexering bij overschrijding van de spilindex wettelijk in orde te maken (zie bijlage).
We behouden de kennisgeving aan de bewoners en hun vertegenwoordigers van minstens 30 dagen voorafgaand aan de indexering van de ligdagprijs.
Enig artikel
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de automatische indexering van de ligdagprijs van het woonzorgcentrum Mariëndal bij overschrijding van de spilindex goed.
Het vorige indexatiemechanisme van de dagprijzen voor de bewoners van de assistentiewoningen Den Blijk laat toe om maximaal één keer per jaar de dagprijzen te indexeren, dit was bij ons tot nu toe vastgelegd op 1 mei. Vanaf 1 januari 2025 veranderde dit systeem. De mogelijkheid om te indexeren hangt vanaf nu samen met de overschrijding van de spilindex.
De spilindex werd eind januari overschreden. Rekening houdende met enkele regels die er moeten worden gevolgd - onder andere binnen de maand na overschrijding van de spilindex de aanvraag van indexering in het e-loket doen - kan een voorziening in dit voorbeeld ten vroegste vanaf mei 2025 de nieuwe dagprijs doorvoeren. Er wordt voor gekozen om de bewoners ook tijdig te verwittigen hiervan (voordien was er de verplichting minimaal 30 dagen voorafgaand aan de invoering een schrijven te richten aan de bewoners en hun mantelzorgers, vandaag is deze verplichting weggevallen). De nieuwe dagprijs kan vanaf 1 mei 2025 worden doorgevoerd. Per toeval valt dit bij ons samen bij de automatische indexering die we tot 2024 doorvoeren.
Er is nood om het contract aan te passen omdat er momenteel in staat dat de indexering op 1 mei wordt uitgevoerd. Dit zal gedaan worden door een addendum toe te voegen.
Beschrijving type flat | Capaciteit | Huidige dagprijs | Nieuwe dagprijs |
---|---|---|---|
Groot flat na 2004 | 10 | 24,71 € | 25,20 € |
Groot flat voor 2004 | 2 | 19,84 € | 20,24 € |
Kleine flat na 2004 | 2 | 20,47 € | 20,88 € |
Een indexering dient om aan de stijging van kosten tegemoet te komen. Het wettelijk bepaalde indexatiemechanisme volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2024 laat dit toe.
Er zal een addendum worden toegevoegd bij het huurcontract van de bewoners van Den Blijk om de verandering van jaarlijkse indexering naar automatische indexering bij overschrijding van de spilindex wettelijk in orde te maken.
Met de invoering van de indexering op 1 mei 2025 wordt er een verschil van 2.379,80 € ingeschat tussen 1 mei 2025 en 1 mei 2026. Dit blijft een inschatting, omdat dit afhangt van de effectieve bezetting, maar veel afwijking wordt hierop niet verwacht.
Enig artikel
De raad van maatschappelijk welzijn gaat akkoord met de automatische indexering van de dagprijs van de assistentiewoningen Den Blijk na overschrijding van de spilindex en keurt de indexering op 1 mei 2025 goed.
De inkomensschalen voor de therapiesessies binnen het PTC kenden een laatste aanpassing op 1 mei 2023. Een herziening is nodig omwille van de herhaaldelijke indexeringen van de afgelopen jaren. Hierdoor overschrijden een heel aantal gezinnen de grens van het maximum toegelaten netto-inkomen en kunnen zij bijgevolg geen beroep doen op de hulpverlening binnen het PTC. Om het bereik van de gezinnen uit te breiden, wordt er een indexering van de inkomensschalen toegepast. De aanpassing situeert zich enkel bij de inkomens en niet bij de retributietarieven.
Momenteel worden de tarieven voor de therapiesessies binnen het PTC als volgt toegepast:
Gezinsinkomen |
|
< 1.250,00 euro |
5,00 euro |
1.251,00 euro – 1.300,00 euro |
10,00 euro |
1.301,00 euro – 1.500,00 euro |
14,00 euro |
1.501,00 euro – 1.700,00 euro |
20,00 euro |
1.701,00 euro – 2.050,00 euro |
26,00 euro |
2.051,00 euro – 2.600,00 euro |
31,00 euro |
2.601,00 euro – 3.500,00 euro |
40,00 euro |
Cliënten buiten Overijse zonder tussenkomst OCMW: 40,00 euro.
Cliënten buiten Overijse met tussenkomst OCMW: 58,00 euro.
De inkomensschalen zijn telkens te verhogen met 170,00 euro/kind ten laste.
Deze schaal is lineair opgebouwd zodat de mindere inkomens minder moeten betalen en de hogere meer. De inkomensschaal met de tarieven werd het laatst herzien op de raad voor maatschappelijk welzijn van 25 april 2023.
De volgende bijdrageschaal wordt voorgesteld:
Gezinsinkomen |
|
< 1.350,00 euro |
5,00 euro |
1.351,00 euro – 1.450,00 euro |
10,00 euro |
1.451,00 euro – 1.600,00 euro |
14,00 euro |
1.601,00 euro – 1.850,00 euro |
20,00 euro |
1.851,00 euro – 2.200,00 euro |
26,00 euro |
2.201,00 euro – 2.850,00 euro |
31,00 euro |
2.851,00 euro – 3.800,00 euro |
40,00 euro |
Cliënten buiten Overijse zonder tussenkomst OCMW: 40,00 euro.
Cliënten buiten Overijse met tussenkomst OCMW: 60,00 euro.
De inkomensschalen zijn telkens te verhogen met 180,00 euro/kind ten laste.
Naar aanleiding van de aanpassing van deze bijdrageschaal (en een verwachting van bijkomende indexeringen in de toekomst), worden de tarieven en inkomensschalen uit het intern reglement gehaald. Er zal jaarlijks in het eerste kwartaal van een nieuw jaar een aanpassing van de inkomensschalen worden doorgevoerd, rekening houdend met de indexeringen die zich hebben voorgedaan in het afgelopen jaar. Deze zal dan telkens ingaan vanaf 1 mei van het desbetreffende jaar.
Daarnaast is het voor gezinnen quasi onbetaalbaar als er meerdere gezinsleden in therapie zijn. Dit komt vaak voor in gezinnen met traumaverwerking, zoals vechtscheiding,… Daarom wordt er voorgesteld om een vermindering van het desbetreffende tarief van 25 procent toe te staan per gezinslid dat therapie volgt binnen het PTC.
Een belangrijke doelstelling van het OCMW is tegemoet te komen aan de hulpvragen van kwetsbare gezinnen en gezinnen met een laag inkomen. Heel wat gezinnen betalen nu een hoger tarief, gezien zij in een hogere inkomenscategorie terecht komen. Andere gezinnen worden dan weer noodgedwongen doorverwezen naar de privé-markt.
Aanpassing van de inkomensschalen en toekenning van verminderd tarief voor meerdere gezinsleden in therapie binnen het PTC is gerechtvaardigd. Dit zijn de enige aanpassingen binnen het reglement.
De raad voor maatschappelijk welzijn dient het retributiereglement van het PTC vast te stellen na elke wijziging.
Enig artikel
De raad voor maatschappelijk welzijn stelt het retributiereglement voor therapiesessies binnen het Psychotherapeutisch Centrum (PTC) als volgt vast:
Termijn en toepassingsgebied
Artikel 1
Met ingang van 1 mei 2025 wordt ten behoeve van het OCMW een retributie gevestigd op de therapiesessies binnen het Psychotherapeutisch Centrum (PTC).
Retributieplicht
Artikel 2
De retributie is verschuldigd door de natuurlijke persoon die als cliënt gebruik maakt van de dienstverlening van het Psychotherapeutisch Centrum (PTC). Bij minderjarige cliënten is de retributie verschuldigd door ouder/voogd van de minderjarige cliënt.
Tarieven
Artikel 3
De tarieven voor de therapiesessies binnen het Psychotherapeutisch Centrum (PTC) worden als volgt vastgesteld:
Voor cliënten die in Overijse wonen:
Gezinsinkomen(*) |
Tarief per sessie |
< 1.350,00 euro |
5,00 euro |
1.351,00 euro – 1.450,00 euro |
10,00 euro |
1.451,00 euro – 1.600,00 euro |
14,00 euro |
1.601,00 euro – 1.850,00 euro |
20,00 euro |
1.851,00 euro – 2.200,00 euro |
26,00 euro |
2.201,00 euro – 2.850,00 euro |
31,00 euro |
2.851,00 euro – 3.800,00 euro |
40,00 euro |
(*) Inkomensschalen te verhogen met 180,00 euro per kind ten laste.
De inkomenscategorie wordt bepaald op basis van een verklaring op eer van de cliënt.
Als meerdere gezinsleden gelijktijdig therapie binnen het PTC volgen en die feitelijk samenwonen, geldt een vermindering van 25 procent op het overeenkomstig tarief voor elk gezinslid. Deze korting geldt enkel voor de periode dat de therapieën volledig gelijk lopen. Deze korting vervalt vanaf het moment dat de therapie van de andere gezinsleden stopt.
Jongeren van Overijse onder de achttien jaar die alleen in therapie komen, betalen 3,00 euro voor een sessie. Als de ouders betrokken worden, wordt dit aangepast naar een tarief op basis van het gezinsinkomen. Ook jongeren onder de achttien jaar die woonachtig zijn buiten Overijse maar schoollopen in het SMO (Sint-Martinusschool Overijse) of het GITO Overijse, betalen 3,00 euro. Zij worden doorgestuurd door het CLB (Centrum voor Leerlingenbegeleiding).
Voor cliënten buiten Overijse:
- Zonder tussenkomst OCMW: 40,00 euro;
- Met tussenkomst OCMW: 60,00 euro.
Sociaal tarief
Artikel 4
Enkel inwoners van Overijse hebben recht op een sociaal tarief. Een sociaal tarief (nultarief of verminderd tarief) is mogelijk na sociaal onderzoek door een maatschappelijk werker van het OCMW Overijse. Afhankelijk van de financiële situatie van de aanvrager zal een nultarief of een tarief lager dan het bedrag volgens het inkomensbarema worden voorgesteld.
Het sociaal verslag wordt op het eerstvolgend bijzonder comité voor de sociale dienst (BCSD) voorgelegd. De sessies met verminderd tarief kunnen nooit plaatsvinden vóór de datum van de zitting. Bij dringende doorverwijzingen wordt in eerste instantie het tarief volgens gezinsinkomen toegepast. Een herziening kan op het eerste volgende BCSD worden aangevraagd.
Na de zitting van het bijzonder comité voor de sociale dienst maakt de maatschappelijk werker een betalingsverbintenis op. Deze wordt na ondertekening aan de cliënt bezorgd en als bijlage aan het PTC bezorgd. De cliënt neemt deze betalingsverbintenis mee bij het eerste consult.
Vrijstellingen
Artikel 5
De retributie is niet verschuldigd bij annulatie, mits aan 1 van volgende voorwaarden voldaan wordt:
- De toegewezen therapeut wordt verwittigd van de annulering minstens 24 uur voor de afspraak;
- In geval van ziekte op vertoon van een doktersattest dat binnen de drie werkdagen wordt bezorgd;
- Bij overlijden in de familie (bewijs met overlijdensbericht wordt aangeleverd).
Wijze van inning
Artikel 6
De retributie dient contant betaald te worden of na ontvangst van de factuur. Bij gebreke aan betaling van de retributie kan het bedrag ingevorderd worden conform artikel 177 van het Decreet Lokaal Bestuur.
Bestuurlijk toezicht
Artikel 7
Deze beslissing wordt bekend gemaakt overeenkomstig de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur.
Inwerkingtreding
Artikel 8
De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 25 april 2023 houdende vaststelling van de bijdrageschaal voor therapiesessies binnen het Psychotherapeutisch Centrum en de vaststelling van het intern reglement wordt opgeheven en vervangen door onderhavige beslissing vanaf 1 mei 2025.
Vervolgens verklaart de voorzitter raad voor maatschappelijk welzijn de vergadering voor gesloten.
Namens Raad voor maatschappelijk welzijn,
Dieter Vanderhaeghe
algemeen directeur
Vera De Man
voorzitter