De gemeenteraad vergadert ingevolge een regelmatige bijeenroeping door de voorzitter volgens de regels van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter opent de zitting aansluitend op de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn.
De voorzitter opent de zitting op 27/06/2024 om 20:20.
De beslissingen van de vergadering van de gemeenteraad van 28 mei 2024 werden genotuleerd.
De notulen van de vergadering van de gemeenteraad van 28 mei 2024 omvatten de beslissingen van de gemeenteraad van 28 mei 2024 en moeten ter goedkeuring worden voorgelegd op de eerstvolgende gewone vergadering van de gemeenteraad, zijnde de vergadering van 27 juni 2024.
Geen.
Enig artikel
De gemeenteraad keurt de notulen van de vergadering van de gemeenteraad van 28 mei 2024 met eenparigheid van stemmen goed.
Bij de opmaak van het masterplan Jezus-Eik werd een beknopte versie uitgewerkt op de ontwikkeling van het 'Binnengebied Witherendreef' bestemd, volgens het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse, als een woongebied.
Het college van burgemeester en schepenen verklaarde zich in zitting van 4 februari 2020 principieel akkoord met het verkavelingsproject 'Binnengebied Witherendreef'.
Het eerdere tracé wegenis voor binnengebied Witherendreef werd goedgekeurd op de gemeenteraad van 16 augustus 2022.
Ondertussen werd er een nieuw dossier door Groep Huyzentruyt ingediend bij het omgevingsloket op 29 december 2023 en volledig verklaard op 24 februari 2024.
Het ontwerp van Groep Huyzentruyt voorziet 5 bouwvolumes met name:
In totaal voorziet het ontwerp 12 gezinswoningen en 13 stapelwoningen (=26 woongelegenheden), een totaliteit van 38 woongelegenheden. Daarnaast voorziet het ontwerp ook in een groot gedeelte invulling van de omliggende publieke ruimte.
In de woonontwikkelingszone wordt wegenisaanleg voorzien. Hiervoor dient een tracé wegenis opgesteld te worden.
Voor het tracé wegenis heeft de dienst Publieke Ruimte onderstaand advies geformuleerd:
Wegenis
Nutswerken
Hemelwatertoets/infiltratievoorziening/riolering
Er heeft een openbaar onderzoek plaatsgevonden van 23 maart 2024 tot 22 april 2024. Bij het afsluiten van het openbaar onderzoek werd vastgesteld dat er 5 bezwaarschriften werden ingediend. De bezwaarschriften met betrekking tot de wegenis handelen over niveauverschillen en mogelijke waterproblematiek.
De ingediende bezwaren op ruimtelijk vlak, worden opgenomen in een latere fase bij de beoordeling van de omgevingsvergunning.
De gemeenteraad dient kennis te nemen van de ingediende bezwaarschriften en de bezwaren aangaande de zaak van de wegen (niveauverschillen en mogelijke waterproblematiek) te beoordelen.
De gemeenteraad dient te beslissen over de zaak van de wegen. Deze beslissing dient toegevoegd te worden aan het dossier 'Aanvraag verkaveling' om een geldige vergunning te kunnen afleveren (hoofdstuk 8: 'Beslissing over de zaak van de wegen', artikel 47 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015).
De wegenis wordt na de definitieve oplevering gratis aan de gemeente Overijse overgedragen. De gemeente Overijse draagt geen kosten voor de aanleg van de wegenis en de overname.
Artikel 1
De gemeenteraad neemt kennis van de bezwaren met betrekking tot de zaak der wegen (niveauverschillen en mogelijke waterproblematiek) en weerlegt deze omwille van het feit dat het project het voorwerp heeft uitgemaakt van een hydraulische studie van Ingenieursbureau Byens. Hieruit zijn met betrekking tot de afstroom van bijkomend hemelwater geen noemenswaardige opmerkingen gekomen. Dit mede omdat het project voorziet om stroomopwaarts zoveel als mogelijk in te zetten op waterinfiltratie en verder stroomafwaarts in te zetten op wadi's om het hemelwater te capteren en te laten infiltreren in de bodem. De afstroom van hemelwater/oppervlaktewater naar de lager gelegen percelen zou hierdoor tot een minimum of nihil moeten herleid zijn. Bijkomend heeft het ingediende dossier het voorwerp uitgemaakt van een hydraulisch advies van Aquafin waaruit bijkomende hydraulische voorwaarden voortkomen en worden opgelegd.
Artikel 2
De gemeenteraad gaat akkoord met het voorgestelde tracé wegenis voor het dossier 'Binnengebied Witherendreef' op basis van het rooilijnplan van 14 december 2023 en het inplantingsplan van 5 maart 2024.
Artikel 3
Het project dient in overeenstemming gebracht te worden met het advies van Aquafin van 9 april 2024, en uitgevoerd te worden volgens de voorwaarden vermeld in dit advies.
Artikel 4
De gemeenteraad gaat akkoord met het als bijlage toegevoegd technisch bestek en raming omgevingsaanleg.
In het kader van een verkaveling gelegen tussen de Witherendreef en de Brusselsesteenweg te Jezus-Eik, dient er in eerste instantie voor fase 1 een nieuwe straatnaam te worden toegekend.
In het kader van het decreet van 28 januari 1977 tot bescherming van de namen van de openbare wegen en pleinen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 7 april 1977, zoals nadien gewijzigd, is enkel de gemeenteraad bevoegd om de naam van openbare wegen en pleinen vast te stellen.
Bij het vaststellen van de naam van openbare wegen en pleinen dient bij voorkeur geput te worden uit gegevens van plaatselijke geschiedenis, het kunst- en cultuurleven, de toponymie en de volkskunde. De naam van een nog levende persoon mag niet gebruikt worden. In aanmerking komen enkel de namen vanuit historisch, wetenschappelijk of algemeen maatschappelijk oogpunt belangrijke figuren. Hierbij dient de voorkeur te worden gegeven aan figuren die voor de gemeente of voor de onmiddellijke omgeving van betekenis zijn geweest. De adviezen van de Cultuurraad worden voorgelegd aan de dorpsraad, in dit geval de dorpsraad van Jezus-Eik, om hun advies te kennen voor een nieuwe pleinnaam.
De gemeenteraad dient zich eerst principieel akkoord te verklaren met de nieuwe straatnaam, waarna de uitvoering van de procedure kan worden overgelaten aan het college van burgemeester en schepenen.
Verder houdt de procedure in dat er gelijktijdig advies gevraagd wordt aan de gemeentelijke raad voor cultuur en culturele vrijheidsbesteding en een bekendmaking plaatsvindt via openbare aanplakking. Daarna kunnen eventuele opmerkingen en bezwaren binnen de 30 dagen worden ingediend.
Om deze reden werd advies gevraagd aan de Cultuurraad en de vzw De Heemkundige kring De Beierij van IJse die op 22 september 2022 volgend advies heeft geformuleerd: een pleinnaam op basis van een toponiem is niet mogelijk omdat deze plek deel uitmaakte van het Zoniënwoud (de grens lag volgens de Ferrariskaart in 1768 ter hoogte van de Cru).
De Cultuurraad stelt volgende 2 mogelijke namen voor:
1) Sonyenplein (oude schijfwijze).
Er zijn geen andere pleinen in de regio met de naam Sonyenplein.
2) Van de Kerckhovenplein.
Filip Van de Kerckhoven was de man die in 1637 het Mariabeeldje heeft opgehangen aan de boom waaruit later het bedevaartsoord is gegroeid.
Deze voorstellen werden voorgelegd aan de dorpsraad van Jezus-Eik. Zij kwamen echter met enkele andere voorstellen aangezien er weinig enthousiasme was voor de voorgestelde namen en de keuzelijst nogal beperkt was.
Deze voorstellen zijn:
1) Serristenplein.
2) Oeleplaan, als verwijzing naar de plek waar de serrist de steenkool opsloeg met link naar het Kolenwoud.
3) Ouwe Vrouwe.
Deze voorstellen werden voorgelegd aan de vzw De Heemkundige kring De Beierij van IJse. Na het nodige opzoekingswerk, werden volgende bedenkingen geformuleerd bij de voorstellen vanuit de dorpsraad van Jezus-Eik:
1) Serristenplein is geen toponiem.
2) Oeleplaan, als verwijzing naar de plek waar de serrist de steenkool opsloeg met link naar het Kolenwoud. Het Kolenwoud (Silva Carbonaria) of Kolenbranderswoud verwijst niet naar steenkool, maar naar houtskool en dit was zeker geen brandstof voor de serren. Zwarte Goud hoort thuis in de mijnstreek.
3) Ouwe Vrouwe, komt voor in de toponymie van Guy Vande Putte uit 1968 met vermelding ‘misschien synoniem voor Witherendreef,’ maar is volgens de kadasterkaart (1825) de weg van de kapel van Jezus-Eik naar Duisburg. Mogelijk ook een verschrijving van ‘onse’ vrouwe.
De gemeenteraad dient uit de voorstellen van De Heemkundige kring De Beierij van IJse een pleinnaam te kiezen, rekening houdend met het advies van de dorpsraad Jezus-Eik en de bijkomende adviezen van De Heemkundige kring De Beierij van IJse, als benaming voor het plein in het verkavelingsproject Witherendreef te Jezus-Eik.
Geen.
Enig artikel
De gemeenteraad keurt met 8 stemmen voor (Jean Pierre Audag, Danny De Kock, Emmanuel Morel de Westgaver, Yves de Marnix de Sainte Aldegonde (Graaf), Pierre-Emmanuel Dumont de Chassart, Geoffroy d'Aspremont Lynden (Graaf), Marcia De Wachter, Alan Pauwels), 16 onthoudingen (Joke Lenseclaes, Inge Lenseclaes, Sven Willekens, Jan De Broyer, Peter Lombaert, Martine Haegeman, Myriam Vanderlinden, Dirk Devroey, Stefan Vanderlinden, Lieven Bennekens, Jeroen Van San, Ingrid Degand, Joris Kelchtermans, Brigitte Braeckelaere, Roger Sombrijn, Fabienne Monbaliu) de verdaging van dit agendapunt goed.
Binnen het Landinrichtingsproject IJsevallei (LIP) zal bij de herinrichting van natuurgebied 'Ten Trappen' een wandelpad aangelegd worden en bosgoed worden aangeplant op een deel van het perceel kadastraal gekend als Overijse, afdeling 1, sectie B nr. 35 Z2 eigendom van Aquafin nv. Vermelde inrichtingswerken op dit deel van het perceel zullen na uitvoering van de werken onderhouden worden door de gemeente Overijse overeenkomstig de instemmingsverklaring van het eindvoorstel landinrichtingsplan IJsevallei.
Aquafin nv heeft een voorwaardelijk positief advies gegeven aan de gemeente voor de omgevingsvergunningaanvraag, mits een overeenkomst van precair grondgebruik voor vermeld perceel tussen de gemeente Overijse en Aquafin nv wordt goedgekeurd.
De uitvoering van de inrichtingswerken aan natuurgebied 'Ten Trappen' kaderen binnen het Landinrichtingsproject IJsevallei in een samenwerking tussen de Vlaamse Landmaatschappij, de provincie Vlaams-Brabant en de gemeenten Overijse en Hoeilaart.
Aangezien deze werken deel uitmaken van het LIP, goedgekeurd door de gemeenteraad 27 maart 2018, is het de bevoegdheid van de gemeenteraad om deze overeenkomst 'precair grondgebruik' tussen Aquafin nv en de gemeente Overijse goed te keuren.
Geen.
Voor het gemeentelijke aandeel binnen het Landinrichtingsproject IJsevallei is volgend krediet voorzien in de MJP: MJP001821 - Uitvoering Landinrichtingsproject IJsevallei (waterlopen en bekkens) - 468.400,00 euro
Artikel 1
De gemeenteraad keurt de bijgevoegde overeenkomst 'Precair grondgebruik' tussen Aquafin nv en de gemeente Overijse in het kader van het dossier 'Landinrichtingsproject IJsevallei' goed.
Artikel 2
De gemeenteraad machtigt de burgemeester, Inge Lenseclaes, en de algemeen directeur, Dieter Vanderhaeghe, om alle administratieve handelingen te stellen in het kader van de uitvoering van deze overeenkomst, alsook deze overeenkomst te ondertekenen.
Inleiding
Een van de actieplannen bij de opmaak van het meerjarenplan is: 'AP05 Overijse voert een ruimtelijk beleid waarbij wordt ingezet op het vrijwaren en versterken van de open ruimte, kwalitatieve verdichting op de juiste plaatsen met een duidelijke en veilige mobiliteitsinfrastructuur en publieke ruimte'. Hieronder vallen verschillende acties, zoals 'Inzetten op een brede visie rond ruimtelijke ordening' en het 'Uitwerken van een instrumentenpakket om op ruimtelijk vlak regie te voeren'.
Het strategisch project Horizon+ is een samenwerkingsverband met volgende kernpartners: de gemeenten Tervuren, Overijse, Hoeilaart en Sint-Genesius-Rode, de provincie Vlaams-Brabant en de Vlaamse overheid. Het project is ontstaan doordat er zich nieuwe ruimtelijke vraagstukken stelden op vlak van toenemend ruimtegebruik en verhardingsgraad, ruimtelijke versnippering, landschapsgebruik en recreatieve ontsluiting in de regio nabij het Zoniënwoud.
De partners van het strategisch project Horizon+ werken aan een toekomstgericht en duurzaam ruimtelijk beleid waarbij het wonen, werken, voorzieningen zijn, geconcentreerd in goed uitgeruste en duurzaam bereikbare woonkernen. Buiten de kernen ligt de focus op de afstemming van het wonen en de bebouwing op de openruimtestructuren: landbouwgebieden, valleien, bosstructuren. In de gebieden met woonbestemming buiten de woonkernen wordt groei van het wonen niet gestimuleerd.
Vanaf 2018 werd in het kader van het strategisch project Horizon+ gewerkt aan een strategische visie. In 2022 werd er beslist om de strategische visie verder uit te werken aan de hand van verschillende instrumenten en plannen.
De opmaak van een Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan 'Afbakening woonkernen Horizon+' en parallel hiermee een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening 'Woonkernen Horizon+' vallen onder deze acties en hebben als voornaamste doel om meer uniformiteit te brengen in de stedenbouwkundige voorschriften die van toepassing zijn in Overijse. Het Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan (PRUP) 'Afbakening woonkernen Horizon+' en de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening 'Woonkernen Horizon+' met bijhorende plan-milieueffectenrapportscreening bevinden zich in definitieve fase en worden tevens ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad.
Het Beeldkwaliteitsplan (BKP) heeft als doel dat beleid zichtbaar te maken en ruimtelijke kwaliteiten te identificeren die niet enkel met beleidsinstrumenten vast te nemen zijn. Het bestaat uit een samenhangend pakket van aanbevelingen en/of richtlijnen voor het versterken van de ruimtelijke kwaliteit als complement aan en ter ondersteuning van het vergunningenbeleid en als gids bij de kwaliteitsbewaking en opvolging van uitvoeringsprojecten. In die zin is het geen klassiek beeldkwaliteitsplan dat enkel gaat over beeldkwaliteit, maar stippelt het ruimtelijk beleid uit. Het beeldkwaliteitsplan werd door de gemeenteraad principieel goedgekeurd op 23 januari 2024.
In parallel met de opmaak van deze plannen, werkte Aquafin aan een intergemeentelijk hemelwaterplan (HWP) met als doel een rationeel en duurzaam beleid rond hemelwater te creëren. De hemelwaterdoelstellingen zullen hun uitvoering hebben op het (tuin)perceel, de straat en op wijkniveau evenals op de schaal van een vallei. Het hemelwater- en droogteplan voor de gemeente Overijse werd door de gemeenteraad goedgekeurd op 19 maart 2024.
Het Bomenbeleidsplan (BBP), als laatste product van het strategisch project 'Horizon+', vormt een gemeente-overschrijdende visie op lange termijn op het bekomen van een duurzaam en gezond bomenbestand. De identiteit van het landschap dient hierbij als basis. De visie vertaalt de robuuste verbindingen tussen het Hallerbos, Zoniënwoud en Meerdaalwoud op schaal van Horizon+. Het bomenbeleidsplan gaat uit van een integrale benadering en doet bijgevolg uitspraken over de wenselijkheid van bomen op zowel publiek als privaat terrein.
Verhouding tussen het BKP, het BBP, het HWP met het PRUP en de stedenbouwkundige verordening
Hoewel elk plan een eigen statuut en juridische gronden heeft, is de samenhang tussen de plannen cruciaal. Doorheen de opmaak van deze plannen stond wisselwerking en kruisbestuiving centraal. Het BBP voedt in die zin de andere plannen en vice versa.
Binnen het BKP, het BBP maar ook het HWP werd dan ook ondersteunend onderzoek gevoerd waarvan principes werden meegenomen in het PRUP en in de voorschriften van de stedenbouwkundige verordening. Daarnaast vond ook een uitwisseling van informatie plaats met de visie die parallel werd uitgewerkt voor het masterplan Nationaal park 'Brabantse Wouden'.
Dit bomenbeleidsplan is geen eindpunt. Het is maar een begin van een gebiedstransformatie en een nieuw doortastend ruimtelijk beleid. Het bomenbeleidsplan heeft als doel te worden gelezen en ingezet als een actiegericht instrument waar een breed spectrum van gebruikers mee aan de slag kunnen. Dit zijn zowel de beleidsmakers, administratieve diensten als de gemeentediensten. Het is een intergemeentelijk document waarin intergemeentelijke thema’s en keuzes worden beschreven. De uiteindelijk acties die hieruit volgen worden gemeentelijk bepaald.
Waarom een bomenbeleidsplan?
Het bomenbeleidsplan streeft in haar visie twee hoofddoelen na. Dit zijn het beschermen van het DNA en het klimaatrobuuster maken van de Horizon+ gemeenten.
De Zoniëngemeenten ontlenen een groot deel van hun levenskwaliteit en identiteit aan de aanwezigheid van het Zoniënwoud en de relatief hoge boomdekking die daarmee gepaard gaat. Bomen zijn niet alleen bepalend voor het DNA in de publieke ruimte, ook op privaat domein komen heel wat bestaande, grote bomen (1ste en 2de orde) voor die de gemeenten een groen karakter geven.
Daarnaast wordt Vlaanderen steeds vaker en langduriger geconfronteerd met de gevolgen van klimaatverandering. Het planten van bomen vormt één van de meest effectieve en efficiënte manieren om onze leefomgevingen klimaatrobuuster te maken. Zo werd bewezen dat bomen onder andere bijdragen tot een verbeterd klimaat, luchtkwaliteit, biodiversiteit, levenskwaliteit en de waterregulering van de bodem. De uitbouw van dit duurzaam bomenbestand vereist onmiddellijke actie aangezien de gevolgen van de klimaatverandering reeds voelbaar zijn.
Het document dient te worden gelezen als inspiratiedocument. De beelden die zijn opgemaakt moeten worden gelezen als inspiratiebeelden die de visie en principes grafisch ondersteunen. Ze tonen wat de ambitie zou kunnen zijn.
Algemene visie
Het vergroenen van de bebouwde ruimte met toepassing van de 3-30-300 regel
Op mondiaal niveau begint het 'One Health' principe door te dringen. De Wereldgezondheidsorganisatie definieert het 'One Health' als een geïntegreerde, verenigende aanpak die tot doel heeft de gezondheid van mensen, dieren en ecosystemen duurzaam in evenwicht te brengen en te optimaliseren. Globale expertstudies over bossen en gezondheid worden gepubliceerd met 'One Health' als organiserend raamwerk.
Groen en bomen moeten worden gezien als een essentiële infrastructuur. Voor het vergroenen van de bebouwde ruimte in de Horizon+ gemeenten wordt in het bomenbeleidsplan uitgegaan van de 3-30-300 regel.
Deze vuistregel werd opgesteld door Cecil Konijnendijk, directeur van het Nature Based Solutions Institute en opleidingshoofd aan de University of British Columbia. De regel stelt dat onderstaande parameters moeten worden nagestreefd in functie van het groener en gezonder maken van de stedelijke leefomgeving:
Onderzoek toont aan dat het behalen van de 3-30-300 regel wordt geassocieerd met een betere gezondheid, een lager gebruik van medicatie en minder consultaties bij een psycholoog of psychiater (onder meer Nieuwenhuijsen et al., 2020). De regel heeft niet alleen een wetenschappelijk bewezen effect, maar bezit ook een sterke communicatiekracht. De stelregel is makkelijk te begrijpen en na te gaan vanuit de eigen woning of buurt. De regel heeft als voornaamste doel te inspireren tot het creëren van groenere en gezondere bebouwde leefomgevingen. Het doel is om de bebouwde ruimte robuuster te maken tegen hitte, wateroverlast en extreem weer. De oplossing ligt in de focus op het meest tastbare en urgente motief voor vergroening: het is noodzakelijk voor onze gezondheid.
Ook de Vlaamse Regering onderschrijft de 3-30-300 regel als maatstaf voor een gezonde en leefbare omgeving, ze gebruikt het idee in haar Klimaatgezondheidsplan. De Katholieke Universiteit Leuven heeft in opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) een rapport opgesteld met een voorstel hoe de Vlaamse groennormen, die dateren van 1993, gemoderniseerd kunnen worden. Het rapport stelt dat de regel een goede Vlaamse moderne groennorm zou zijn. Het behoud van groen waar het al aanwezig is, staat hierbij voorop, alsook moet groen versterkt en uitgebreid worden waar er nog niet (voldoende) is. 'Dergelijke groennormen hanteren als streefcijfers biedt Vlaamse, provinciale en lokale beleidsmakers wetenschappelijke onderbouw om de leefbaarheid van verstedelijkte gebieden te meten en te vergroten', aldus minister Demir. De groennormen worden ter verduidelijking niet in regelgeving omgezet, maar geven een richting en indicatie aan beleidsmakers op alle niveaus om Vlaanderen stapsgewijs groener, en bijgevolg ook gezonder te maken volgens het rapport.
Vooral grote bomen maken het verschil
Auteur Cecil Konijnendijk benadrukt in het artikel 'Stadsbomen en gezondheid' dat vooral grote bomen het verschil maken. Grotere en vitale bomen hebben een grotere impact, bijvoorbeeld vanwege hun grotere kroonvolume. Een nieuwe studie in Brussel concludeerde dat vooral grote bomen van waarde zijn voor onze mentale gezondheid. Een paar grote bomen leveren bijvoorbeeld meer op dan veel kleinere bomen. Bomen van de eerste of tweede orde zijn daarom van groot belang en moeten geprioriteerd worden vanuit een gezondheidsperspectief. Voor die bomen moeten we dus ook extra goed zorgen en we moeten hun groeiplaatsen (ook wettelijk) beschermen.
Slechte groeiplaatsen vormen vaak een probleem voor bomen in de publieke ruimte, daar valt nog veel winst te behalen. Volgens Martin Hermy, professor ecologie en groen- en natuurbeheer aan de KU Leuven, worden bomen in bebouwde context, zowel op publiek als privaat domein, niet ouder dan 20 tot 30 jaar. Oorzaken hiervoor zijn te vinden in foute boomsoortkeuzes, laagwaardige groeiplaatsen en misplaatst beheer. Deze jonge bomen, die onder betere omstandigheden doorgaans enkele honderden jaren oud zouden kunnen worden, dragen op dat moment slechts in beperkte mate bij aan onze waardevolle ecosysteemdiensten. Na aanplant blijft ook het dagelijkse boomonderhoud cruciaal.
Om in dit opzet te slagen, is het nodig om bestaande bomen maximaal te behouden en steeds nieuwe exemplaren aan te planten onder de juiste groeiomstandigheden. Dit gemeenschappelijke doel wordt niet vanzelf bereikt. Alle betrokken partijen, zoals het bestuur, bewoners, (tuin)aannemers en ontwerpers moeten zich bewust zijn van de noodzaak en urgentie van het behoud en de aanplant van bomen. Enkel een geïntegreerde samenwerking onder begeleiding van deskundigen heeft kans om op termijn te resulteren in het gewenste, duurzame bomenbestand.
Hoe stelt het bomenbeleidsplan voor om deze 3-30-300 regel toe te passen?
De 3-30-300 regel is van toepassing op de bebouwde ruimte en vormt een ambitie op basis waarvan de bebouwde ruimte in de toekomst kan worden ingericht. Het vormt een kwaliteitslabel voor bestaande en toekomstige straten, publieke ruimtes en wijken. De toepassing van de 3-30-300 regel is terug te vinden in de paspoorten van de landschapseenheden.
Vandaag zien we dat de meerderheid van deze plekken niet voldoet aan de 3-30-300 regel, wat de urgentie en noodzaak voor meer bomen bijkomend onderstreept.
Voor de zichtbaarheid van minimaal 3 bomen vanuit elke woning is de vergroening van de straten en de aanplant van bomen in voor- en achtertuinen voornamelijk belangrijk.
De boomdekking van minimaal 30% is van toepassing in de centra en de wijken. Afhankelijk van de landschapseenheid kan deze ambitie naar boomdekking verschillen. Echter stellen we vast dat in de centra, de dorpsharten en de meeste wijken de boomdekking vandaag beduidend lager is. De analyse van de huidige boomdekking, toestand 2023, wordt weergegeven op de kaarten 'landschapseenheden Overijse' en de kaart 'boomdekking per wijk' en wordt beschouwd als een nulmeting.
De afstand tussen een woning en een publiek toegankelijke groene ruimte van maximaal 300 meter is net als de boomdekking voornamelijk van toepassing in de centra en wijken. Dit kan bijvoorbeeld een park, publiek toegankelijke tuin, buurtpark of het landschap zijn.
Deze groennormen geven richting en indicatie om Overijse stapsgewijs groener, en bijgevolg ook gezonder te maken. Het is uiteraard de bedoeling dat woonwijken, met name de 'groene woonwijken', afgebakend in het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan, en die momenteel een hogere boomdekkingsgraad hebben er niet op achteruit gaan en waar mogelijk nog versterkt worden.
Mobiliteitsaspect
Het bomenbeleidsplan is uitdrukkelijk geen mobiliteitsplan!
In een duurzame publieke ruimte echter, zal iedereen die zich verplaatst een plek verdienen waarbij de bereikbaarheid voor voetgangers, fietsers en openbaar vervoer zal primeren op het autoparkeren. Alle gebruikers van die ruimte worden gelijkwaardig behandeld met in begrip van ecosysteemdiensten. Bomen worden hier bij de basisinfrastructuur gerekend. Het mobiliteitsbeleid zal naar deze inzichten verder worden uitgewerkt. Keuze voor bomen heeft uiteraard implicaties op de automobiliteit.
Instrumenten van het bomenbeleidsplan
Het bomenbeleidsplan omvat drie instrumenten die naast elkaar en simultaan worden ingezet. Er wordt gewerkt met paspoorten van de landschapseenheden, een toolbox en een gedetailleerde bomenlijst.
Landschapseenheden met paspoorten
De landschapseenheden geven duiding over de wijze waarop bomen voorkomen in het landschap, welke soorten voorkomen en hoe ze de open en bebouwde ruimte
structureren, zowel op publiek als privaat domein. Ze vormen een belangrijke leidraad voor het aanplanten van de juiste bomen op de juiste plaats. Per landschapseenheid
wordt de visie aan de hand van algemene principes, beelden en referentiebeelden getoond. Deze informatie wordt gebundeld in de paspoorten. De paspoorten vormen een gebiedsdekkende visie rond het bomenbeleid waarin locatiespecifieke principes, gelinkt aan de verschillende landschapseenheden, worden gebundeld. De paspoorten doen uitspraken over het behoud en de aanplant van bomen in de publieke én private ruimte. Deze uitspraken moeten worden gelezen als ambities: 'wat het zou kunnen zijn'. De vertaling naar concrete acties zal gemeentelijk gebeuren.
De paspoorten kunnen geraadpleegd worden in het bestand 'landschapseenheden'. Welke landschapseenheden komen voor binnen Overijse en waar zijn ze gelegen? Dat wordt weergegeven op de kaart 'landschapseenheden'.
De drie identiteitsbepalende landschappen van Horizon+ zijn: het bosrijk landschap, het beekdallandschap en het plateaulandschap. Deze drie landschapseenheden onderscheiden zich op basis van reliëf, water en een typerend bomendek.
Het bosrijk landschap kenmerkt zich door de boskernen op de hoger gelegen gronden, het Zoniënwoud is hiervan een voorbeeld. Doorheen de tijd zijn delen van deze boszones verkaveld, de woonparken. Het bosrijk landschap heeft de hoogste boomdekkingsgraad ten opzichte van de andere landschapseenheden.
Het beekdallandschap situeert zich ter hoogte van de beekdalen en kenmerkt zich door de aanwezigheid van de beken, de beekbegeleidende bossen en vijvers. Veel van de historische kernen uit de Horizon+ gemeenten zijn ontstaan in het beekdallandschap.
Het plateaulandschap kenmerkt zich tenslotte door een grote openheid en ligging op de hogere plateaus. Hier komen voornamelijk agrarische activiteiten voor en is de bebouwde ruimte sterkt verlint.
In het bomenbeleidsplan wordt rekening gehouden met de diversiteit van de landschapseenheden:
Toolbox met algemene plantvoorwaarden en profielenmatrix
De toolbox bundelt generieke principes die toepasbaar zijn op het gehele grondgebied van Horizon+ en behandelt twee thema’s: de algemene plantvoorwaarden en de profielen-matrix.
Men kan pas spreken van de aanplant van een toekomstboom indien aan de algemene plantvoorwaarden werd voldaan. Kennis van de ondergrondse infrastructuur is daarbij erg belangrijk.
De profielenmatrix geeft inzicht in de gewenste ruimte die voor bomen moet worden voorzien in een straat voor doorgaand of bestemmingsverkeer. Er is bewust gekozen om niet te veel concrete maten op te nemen in het bomenbeleidsplan. Dit omdat elk ontwerp specifiek bekeken moet worden. Elk ontwerp vraagt om een goede locatie specifiek en boomvriendelijk ontwerp.
Het bomenbeleidsplan is geen mobiliteitsplan, doch uitspraken uit het bomenbeleidsplan kunnen hierop impact hebben, met name bij de inrichting van straatprofielen en kruispunten. Het bomenbeleidsplan doet uitspraken in functie van de gewenste standplaats van bomen, niet over de mobiliteit. De principes voor mobiliteit (afmetingen, snelheden, enz.) worden op gemeentelijk niveau bepaald en worden daarom niet opgenomen in het bomenbeleidsplan.
Bomenlijst
De bomenlijst geeft een overzicht van de verschillende bomen die per landschapstype kunnen worden aangeplant. Naast de soort wordt ook andere informatie zoals de boomorde, herkomst, krooneigenschappen en klimaatbestendigheid meegegeven. Eens de landschapseenheid, de plantvoorwaarden en het eventueel profiel gekend zijn, kan in de bomenlijst op zoek worden gegaan naar de juiste boom voor de desbetreffende standplaats.
De soortenkeuze van bomen in de bebouwde omgeving is erg belangrijk. Over dertig, veertig jaar – wanneer die bomen volwassen zijn – zitten we in een ander klimaat. Welke soorten gaan we op termijn gebruiken en welke soorten gaan we verliezen? We kunnen vasthouden aan inheemse soorten, maar een deel ervan krijgt het wellicht moeilijk door de klimaatverandering. Er wordt hierover onderzoek verricht. De bomenlijst houdt hiertoe rekening met klimaatbestendigheid en zal omwille van voortschrijdende inzichten en resultaten uit voortgezet wetenschappelijk onderzoek indicatief en dynamisch blijven.
In de bijlagen van het bomenbeleidsplan, met name het deel 1.7 'onderzoek inheems versus uitheems', wordt verwezen naar enkele artikels of passages uit artikels die er momenteel zijn en die kunnen worden gezien als onderbouwing voor het bepalen van de verdeelsleutel inheems - uitheems uit de toolbox.
Operationalisering - hoe het bomenbeleidsplan te gebruiken?
Kansen voor bomen in straten volgens stappenplan:
In welke landschapseenheid is de straat gelegen?
Is het bestemmingsverkeer of doorgaand verkeer?
Bestemmingsverkeer: Hoe breed is het wegprofiel? Small - Medium - Large?
Doorgaand verkeer: welke ingrepen zijn er mogelijk?
Ontwerpend onderzoek: bekijk de grotere schaal, mogelijke aansluitingen, bespreek mogelijke mobiliteitsaanpassingen.
Hoe ziet het potentieel wegprofiel eruit?
Welke beplanting en plantvorm hoort bij de landschapseenheid?
De toekomstige boomdekkingsgraad wordt weergegeven op de ontwerpen.
Voorstel van actieprogramma
Het is belangrijk om het bomenbeleidsplan om te zetten in een uitvoeringstraject waarin acties en maatregelen (met indicatieve termijnen en link naar meerjarenplanning) worden benoemd.
Mogelijkheden van intergemeentelijke acties:
Tijdens het proces werd duidelijk dat de vier gemeenten gelijkaardige vragen hebben. Deze vragen of acties kunnen gezamenlijk worden geformuleerd in een vervolgtraject van het gebiedsgericht strategisch project genre 'Horizon+'. Maar zeker ook in het project Nationaal park Brabantse Wouden of in samenwerking met Regionale Landschappen zijn er versterkende acties mogelijk.
Volgende intergemeentelijke acties werden geformuleerd op de workshop van 9 februari 2023, zonder dat daar evenwel concrete engagementen tegenover staan:
Deze voorstellen van acties zijn dus momenteel niet gebudgetteerd bij de gemeente.
Voorstel van mogelijke gemeentelijke maatregelen en acties:
Openbaar domein
Privaat domein
De stedenbouwkundige verordening woonkernen 'Horizon+' ligt tevens voor ter goedkeuring van de gemeenteraad.
De woonwijken die opgenomen zijn in deze verordening (groene woonwijken, te bestendige woonwijken en linten) willen we kwalitatief inrichten en wapenen tegen de verwachte klimaatwijzigingen. Daarom willen we voldoende ruimte bieden voor groen en wateropvang. Groen zorgt voor afkoeling van de omgeving bij extreme hitte, voor het beter vasthouden van water en voor minder afstroomwater bij felle regenbuiten. Een groene omgeving bevordert het welbevinden bij bewoners van de wijk. Bomen spelen daarin een belangrijke rol. Daarom worden een aantal voorschriften opgenomen rond bomen. Enerzijds beschermen we de grotere bomen die er al staan. Het duurt immers vele jaren, zelfs decennia, voor een nieuwe boom zijn finale kruinoppervlakte bereikt. Anderzijds zullen er op termijn ook bomen moeten komen op (voldoende grote) kavels met geen of weinig bomen. We nemen tot slot ook voorschriften mee rond inrichting van de voortuinen - zij bepalen immers het aanzicht van het publieke domein - en rond de globale groeninrichting op een kavel.
De groen- of bomensoort wordt niet verordenend vastgelegd. Wel is aan deze verordening een lijst met wenselijke boomsoorten gevoegd, die ondersteunend zijn aan de ecologische structuur in de verschillende landschapstypes en die gedijen in ons veranderend klimaat. De lijst geeft ook informatie per boom over de grootorde (en dus de verwachte hoogte), over de verwachte kruinomvang, ... Deze informatie kan goed gebruikt worden om het voorstel voor de aanplant van bomen uit te werken. De eigenaars wordt dan ook aangeraden om voor deze duurzame boomtypes te kiezen.
Het is aan een volgende gemeenteraad om te beslissen over een mogelijke uitbreiding van de stedenbouwkundige verordening.
Het is enkel wanneer de stedenbouwkundige verordening van toepassing is dat deze nieuwe regels voor het planten van bomen verordenend van kracht zijn. Zoals reeds eerder gesteld heeft de bomenlijst een indicatief en dynamisch karakter.
In alle andere situaties wenst de gemeente sensibiliserend te werken om de boomdekkingsgraad in de bebouwde ruimte van de gemeente op te trekken. Het staat de eigenaars dan vrij om te kiezen op welke manier er vergroend (en onthard) en/of bomen kunnen bijgeplant worden. Inheemse en klimaatbestendige bomen zullen door de gemeente uiteraard blijvend onder de aandacht gebracht worden.
Sensibilisering - in samenwerking met onder meer de dienst communicatie
Een tweede pijler in het uitvoeringsprogramma van een beleidsplan is het creëren van een draagvlak bij alle stakeholders via sensibilisering.
Het is belangrijk om alle informatie in een gericht en gedoseerd communicatie en participatieproces mee te nemen. Hierbij wordt gehoopt om een breder en diverser publiek te betrekken dan wat er doorgaans bereikt wordt via een infoavond of een debatavond.
Voorstellen:
In de bijeenkomst van 25 april 2024 heeft RAMINA en GECORO door het studiebureau Omgeving een toelichting gekregen over het nieuwe bomenbeleidsplan voor Overijse.
Het advies van RAMINA en GECORO bevinden zich als bijlage.
Dit dossier werd besproken op de gemeenteraadscommissie Grondgebiedzaken van 13 juni 2024.
De gemeenteraadscommissie Grondgebiedzaken geeft volgend advies met betrekking tot het bomenbeleidsplan 'Horizon+':
De gemeenteraad dient het Bomenbeleidsplan 'Horizon+' principieel goed te keuren.
Op 25 april 2024 werd het bomenbeleidsplan toegelicht aan de adviesraden GECORO en RAMINA.
Wat betreft de samenstelling van de indicatieve en dynamische bomenlijst vraagt RAMINA om deze grondig aan te passen.
De voorliggende bomenlijst werd opgemaakt binnen de primaire doelstellingen van het bomenbeleidsplan, namelijk het beschermen van het DNA en het klimaatrobuust maken van de Horizon+ gemeenten. De nadruk ligt daarbij op grote bomen van 1ste en 2de orde omdat deze, in functie van de 3-30-300 regel, het meeste effect hebben. Deze doelstellingen gelden zowel op openbaar als privaat domein. Waarbij de bomenlijst dan indicatief meegaat wanneer de bepalingen uit de stedenbouwkundige verordening van toepassing zijn. De gemeente wenst de bundeling in één lijst te behouden om het beheer en gebruik van de lijst overzichtelijk te houden.
Voor de afweging inheems/uitheems wordt in de bijlagen van het bomenbeleidsplan, met name het deel 1.7 'onderzoek inheems versus uitheems', verwezen naar enkele artikelen of passages uit artikels die momenteel voorhanden zijn en die kunnen worden gezien als onderbouwing voor het bepalen van keuzes inheems - uitheems uit de toolbox. De bomenlijst werd in kader van het bomenbeleidsplan Horizon+ opgemaakt door experts ter zake in overleg met de groendiensten van drie gemeenten. Ze houdt rekening met klimaatwijzigingen en de mate waarin uitheemse bomen ondersteunend zijn aan de ecologische structuur van de drie betrokken gemeenten. De gemeenteraad vertrouwt op de expertise van de betrokken deskundigen. Door ook minder gewenste soorten weer te geven in de lijst wordt hierover ook informatie meegegeven bij het raadplegen ervan. Zoals eerder gesteld heeft de bomenlijst een dynamisch karakter en zal deze naar voortschrijdend inzicht verder worden bijgesteld. Inheemse en klimaatbestendige bomen zullen door de gemeente uiteraard blijvend onder de aandacht gebracht worden. Een verdere analyse kan gevoerd worden in kader van de opmaak van een bomenbeheersplan.
Alle andere vormen van groen waar RAMINA naar verwijst zijn uiteraard ook erg waardevol en daar zal de gemeente blijvend werk van maken via acties, sensibilisering en eigen projecten. De principiële goedkeuring van dit bomenbeleidsplan sluit deze andere voorstellen dus zeker niet uit.
Wat betreft de vraag tot verwijzing naar wettelijke plantafstanden wordt verwezen naar andere wetgeving die hierover van toepassing is. Algemene plantvoorwaarden geven in de toolbox van het bomenbeleidsplan inzicht in de randvoorwaarden (soortkeuze, groeiplaats, afstanden) die moeten worden voldaan om tot een natuurlijke habitus en grootte van bomen te komen.
De gemeenteraad neemt de geformuleerde bedenkingen en suggesties van RAMINA en van de GECORO mee.
Een volgende gemeenteraad zal beslissingen moeten nemen in het kader van dit principieel goedgekeurd bomenbeleidsplan en om alzo de uitrol ervan te realiseren. Zoals hoger in dit besluit gesteld, spelen die beslissingen zich onder meer af op niveau van de meerjarenplanning, op niveau van proceswijzigingen van de diensten publieke ruimte en in het maken van strategische keuzes in de publieke ruimte met aandacht naar implicaties op de automobiliteit uiteraard.
Een volgende gemeenteraad kan bovendien beslissen over een mogelijke uitbreiding van de stedenbouwkundige verordening.
Geen.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het bijgevoegd Bomenbeleidsplan 'Horizon+' principieel goed, mits het opnemen van de noodzakelijke randvoorwaarden zoals geadviseerd door de gemeenteraadscommissie Grondgebiedszaken.
Artikel 2
De gemeenteraad onderschrijft de 3-30-300 regel als streefcijfers in de bebouwde ruimte. De groennormen worden niet in regelgeving omgezet maar geven richting en indicatie om Overijse stapsgewijs groener, en bijgevolg ook gezonder te maken.
Artikel 3
De gemeenteraad vraagt om werk te maken van een bomenbeheerplan en een bomenregisterplan of -inventaris.
Inleiding
Een van de actieplannen bij de opmaak van het meerjarenplan is 'AP05: Overijse voert een ruimtelijk beleid waarbij wordt ingezet op het vrijwaren en versterken van de open ruimte, kwalitatieve verdichting op de juiste plaatsen met een duidelijke en veilige mobiliteitsinfrastructuur en publieke ruimte'. Hieronder vallen verschillende acties, zoals 'Inzetten op een brede visie rond ruimtelijke ordening' en het 'Uitwerken van een instrumentenpakket om op ruimtelijk vlak regie te voeren'. De opmaak van een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening woonkernen Horizon+' en parallel hiermee een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening vallen onder deze acties en hebben als voornaamste doel om meer uniformiteit te brengen in de stedenbouwkundige voorschriften die van toepassing zijn in Overijse.
Het strategisch project Horizon+ is een samenwerkingsverband met volgende kernpartners: de gemeenten Tervuren, Overijse, Hoeilaart en Sint-Genesius-Rode, de provincie Vlaams-Brabant en de Vlaamse overheid. Het project is ontstaan doordat er zich nieuwe ruimtelijke vraagstukken stelden op vlak van toenemend ruimtegebruik en verhardingsgraad, ruimtelijke versnippering, landschapsgebruik en recreatieve ontsluiting in de regio nabij het Zoniënwoud. De partners van het strategisch project Horizon+ werken aan een toekomstgericht en duurzaam ruimtelijk beleid waarbij het wonen, werken, voorzieningen zijn geconcentreerd in goed uitgeruste en duurzaam bereikbare woonkernen. Buiten de kernen ligt de focus op de afstemming van het wonen en de bebouwing op de openruimtestructuren: landbouwgebieden, valleien, bosstructuren. In de gebieden met woonbestemming buiten de woonkernen wordt groei van het wonen niet gestimuleerd.
Verordeningen bieden de gemeente de mogelijkheid de beleidslijnen juridisch te verankeren.
Doel van de stedenbouwkundige verordening
De verordening ‘woonkernen Horizon+’ heeft als doel om de manier te regelen waarop in Overijse in de toekomst kan worden gebouwd met respect voor het mooie landschap. Ze behandelt enkel gebieden met een woonbestemming en focust vooral op de functie wonen.
De verordening baseert zich op de afbakeningen die werden voorbereid in het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (of PRUP) ‘Afbakening woonkernen Horizon+’. Dit plan maakt een differentiatie in de gebieden met een woonbestemming op de plannen van de ruimtelijke ordening en bedeelt ze toe aan verschillende soorten zones.
Dit PRUP onderscheidt enerzijds zones die een echte centrumfunctie vervullen op maat van de woonkern (de ‘hoogdynamische centra’ en de ‘dorpsharten’) en enkele aanpalende zones die geschikt gelegen zijn om het wonen nog wat verder te laten ontwikkelen (de ‘te optimaleren woonwijken’) en concentraties van grootschalige (handels)gebouwen buiten de centra (‘gemengd bebouwde zones’). Deze zones vormen niet de belangrijkste focus van de verordening in deze (eerste) fase. Hier wordt vergund op basis van de principes van de goede ruimtelijke ordening, in afwachting van nadere uitwerking voor deze zones. Dit was een bewuste keuze. Immers, algemene voorschriften uitwerken voor gebieden waar ingezet wordt op kernversterking en verdichting is geen eenvoudige taak en vergt heel veel gebiedsgericht onderzoek. In deze gebieden is de structuur van percelen en gebouwen vaak veel fijnmaziger. Het is ook veel moeilijker om voorschriften uit te werken die kwalitatieve verdichting toelaten (dus: meer volume, meer compact programma, onderzoek naar bouwen in binnengebieden, …) en die op heel veel verschillende soorten kavels of sites de goede ruimtelijke ordening garanderen. In dit soort zones wordt dan ook beperkt tot enkele maatregelen met betrekking tot het beschermen van groen.
Het PRUP duidt daarnaast vele zones aan waar het niet de bedoeling is dat het aantal woningen er nog sterk toeneemt. Onbebouwde kavels die correct ontsloten zijn, kunnen nog worden benut voor woningbouw, maar er wordt niet ingezet op ‘inbreiding’ van wonen in tuinzones en binnengebieden, op smallere percelen, op meergezinswoningen. Het gaat om drie types woonzones. De lint- en verspreide bebouwing vinden we vooral in het westen van onze gemeente en bestaat uit lintbebouwing in de open ruimte. De groene woonwijken vinden we nabij het Zoniënwoud en enkele groene stapstenen naar of langs de valleien. Het gaat om wijken met een bestemming of karakter van woonpark. Daarnaast zijn er de ‘te bestendigen woonwijken’: dit zijn verkavelingen of historische bebouwingsfragmenten die ofwel verder liggen van een voorzieningencentrum en daarom best niet te veel woninggroei kennen, ofwel aansluiten bij een heel beperkt voorzieningenaanbod in kleine dorpjes. De drie soorten zones hebben uiteenlopende landschappelijke kenmerken. Deze verordening regelt hoe hier in de toekomst kan worden gebouwd en verhard, onder welke voorwaarden er nog mag worden verkaveld, welke groen- en watervoorzieningen er worden verwacht. Net omdat ze landschappelijk andere kenmerken hebben, krijgen ze (soms licht) andere voorschriften. In alle drie is het de bedoeling om bestaande bouwrechten te behouden, maar tegelijk te vermijden dat er nog teveel nieuwe bouwrechten bij komen.
Deze verordening heeft geen betrekking op de zonevreemde woningen of constructies die zich niet bevinden in de afgebakende woonzones van het PRUP. Het gaat om het gros van de zonevreemde woningen (behalve reeds samenhangend gerealiseerde woonreservegebieden). Zij vallen terug op de bestaande decretale regelgeving, zolang hier niet anders over is beslist.
Opbouw en gebruik van de verordening
De verordening bestaat uit een hoofdstuk per soort woonzone, te beginnen met de te bestendigen woonwijken, dan de groene woonwijken en daarna de lintbebouwing. Per hoofdstuk wordt het ruimtelijke toepassingsgebied vastgelegd: over welke gebieden met een woonbestemming het gaat. Dit komt overeen met de afbakeningen in het ontwerp PRUP ‘Afbakening woonkernen Horizon+’. Daarna volgen telkens de voorschriften over verkavelen, bouwen en verharden, groen, … In deze fase van de verordening zijn enkel voor die drie genoemde zones uitgebreide voorschriften geschreven.
Daarna volgt een vierde hoofdstuk waarin een uiterst beperkte set van voorschriften (met betrekking tot groen) komt voor het gebied buiten de zones van hoofdstukken 1 - 3. Zoals uitgelegd, kunnen deze in volgende fase verder worden uitgebreid.
Tenslotte is een laatste hoofdstuk toegevoegd met algemene bepalingen. De algemene bepalingen leggen nog eens helder het toepassingsgebied van de verordening uit: zowel ruimtelijk als met betrekking tot het soort programma’s en handelingen. Vervolgens bevatten de algemene bepalingen ook de definities, vaak bedoeld om te verklaren hoe een begrip uit de voorschriften moet worden bepaald of berekend. Daarna leggen we hier uit hoe deze verordening zich verhoudt tot andere stedenbouwkundige voorschriften. Die vinden we in het gewestplan Halle-Vilvoorde, bijzondere plannen van aanleg, verkavelingen, het genoemde provinciale RUP ‘afbakening woonkernen Horizon+’ en andere ruimtelijke uitvoeringsplannen. Het is belangrijk om te beseffen dat de meeste van deze voorschriften voorgaan op de bepalingen van deze verordening.
Totstandkoming
Voorliggende stedenbouwkundige verordening kwam tot stand rekening houdend met
In toepassing van Plan-m.e.r.-besluit werd een plan-MER-screening uitgevoerd op basis van de ontwerpverordening.
De conclusie van het team MER luidde dat de stedenbouwkundige verordening 'Woonkernen Horizon+' geen aanleiding geeft tot aanzienlijke negatieve milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is. De plan-MER-screening werd door het team MER goedgekeurd op 27 mei 2024. De beslissing en de screeningsnota worden gepubliceerd op de website van het Team Omgevingseffecten (www.omgeving.vlaanderen.be/mer-dossierdatabank) onder het nr. SCRSV23029 en op de gemeentelijke website. De screeningsnota en de beslissing moeten door het publiek geraadpleegd kunnen worden. Via aanplakking, website en publicatie in het gemeentelijk infoblad zal gemeld worden dat de screeningsnota en de beslissing geraadpleegd kunnen worden.
Behandeling adviezen en bezwaren
Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werd het ontwerp van verordening aangepast naar de definitieve stedenbouwkundige verordening 'Woonkeren Horizon+'. De ontvangen adviezen en bezwaren worden behandeld in de bijgevoegde tabel. Door te voeren aanpassingen worden in de tabel opgelijst. De bijlagen bij de bezwaren werden gebundeld en kunnen geraadpleegd worden in de bijlagen bij dit besluit.
De gemeenteraad dient de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening 'Woonkernen Horizon+' definitief vast te stellen.
Aanvullende reglementen op het kappen van bomen worden parallel opgemaakt en aan de gemeenteraad van september voorgelegd.
Geen.
Artikel 1
De gemeenteraad stelt de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening 'Woonkernen Horizon+' definitief vast.
Artikel 2
Na definitieve vaststelling wordt deze beslissing van de gemeenteraad met het advies van GECORO binnen de 10 dagen na definitieve vaststelling met beveiligde zending bezorgd aan de Deputatie van de provincie Vlaams Brabant en het Departement Omgeving voor eventuele uitoefening van het schorsingsrecht (45 dagen).
In 2020 zijn de Druivenfeesten niet doorgegaan omwille van de coronamaatregelen.
In 2021 zijn de Druivenfeesten wel doorgegaan, maar werden er geen standgelden gevraagd ter compensatie voor de zware coronaperiode, maar wel een procentuele bijdrage op de winst van de togen uitgebaat door verenigingen verbonden aan de tooghoudersvereniging EvenementO. Hierdoor lag de bijdrage voor de verenigingen gecoördineerd door EvenementO in 2021 lager dan andere jaren.
In 2022 was het aanbevolen om terug vaste standgelden te innen (8.500,00 euro) en naar analogie met vorig jaar aangevuld met 5.000 gratis drankjetons die als return dienen binnen de sponsorpakketten, en tot slot een korting op de consumentenprijs (1,30 euro in de plaats van 2,5 euro) voor de aankoop van extra drankjetons in functie van promotie wedstrijden, sponsorpakketten en genodigden.
In 2023 werd er op dit elan verder gewerkt en omdat alle prijzen onderhevig zijn aan de index is ook het standgeld dit jaar opgetrokken met ongeveer 20% naar 10.000,00 euro. Verder blijft de afgesproken return van vorig jaar ook van toepassing namelijk 5.000 gratis jetons (publieke aankoopwaarde van 12.500,00 euro) en de mogelijkheid van aankoop van extra jetons als organiserende gemeente aan 1,50 euro (in de plaats van 2,50 euro) met een maximum van 2.500 stuks. De aankoopprijs van de aankoop van extra jetons voor de gemeente was licht gestegen van 1,30 euro naar 1,50 euro. De publieke prijs bleef op 2,50 euro. Los van deze overeenkomst met EvenementO, bekwamen we als gemeente, naast een vast sponsorbedrag van AB Inbev, een hectoliterkorting van AB Inbev op het verbruik van het bier tijdens onze Druivenfeesten op de 3 pleinen, die naar de gemeente terugvloeit.
In 2024 wordt er verder gebouwd op de overeenkomst van vorig jaar. EvenementO gaf wel aan dat de aankoopprijzen van dranken verder zijn blijven stijgen. In de eerste plaats vroeg EvenementO of ze de prijs mochten verhogen naar 3,00 euro per jeton ofwel de te betalen standgelden te verminderen. Na navraag door de gemeente bij de brouwer bleek er effectief een stijging van de bierprijzen van 2022 naar 2023 van ongeveer 10,4 procent. Van 2023 naar 2024 nog eens 2,9%. Aangezien het wenselijk is om de verkoopprijs van de jetonprijs dit jaar nog op 2,50 euro te houden voor bijvoorbeeld frisdranken en bier, vraagt EvenementO wel of het mogelijk is om bij minder verkoop ten opzichte van vorig jaar wel een zekerheid in te bouwen om de standgelden dan ook procentueel te laten dalen.
De basisovereenkomst tussen EvenementO en de gemeente Overijse werd reeds in 2021 opgesteld en werd aangepast voor dit jaar en behelst alle afspraken die nodig zijn voor de organisatie van de tooguitbating.
Via een oproep op de facebookpagina van de Druivenfeesten kregen alle erkende verenigingen van Overijse de kans om zich kandidaat te stellen als deelnemende tapploeg. Daarnaast zal er net zoals vorig jaar gewerkt worden met een dubbele toog (voor- en achtertoog) teneinde het vlot verloop aan de togen te garanderen.
De artiestenprogrammatie op de pleinen, die integraal deel uit maakt van de overeenkomst, werd vanaf 30 mei 2024 bekend gemaakt.
De gemeenteraad dient de retributie opgenomen in de overeenkomst voor de inning van ontvangsten van de tooghouders Druivenfeesten 2024 vast te stellen.
Enig artikel
De gemeenteraad stelt de retributie opgenomen in de overeenkomst voor de inning van standgelden van de tooghouders Druivenfeesten 2024 als volgt vast:
Algemeen
Artikel 1
Het lokaal bestuur Overijse organiseert Druivenfeesten van 22 tot en met 27 augustus 2024.
In dit kader wordt deze overeenkomst afgesloten met EvenementO voor de overkoepelende organisatie van de uitbating van 3 togen: 1 op het Just. Lipsiusplein, 1 op het Begijnhof en 1 in de VIP-tent Begijnhof door de bovenvermelde verenigingen.
Verplichtingen lokaal bestuur Overijse
Artikel 2
Het lokaal bestuur Overijse treft de volgende voorzieningen:
Verplichtingen EvenementO
Artikel 3
In ruil voor alle bovenstaande voorzieningen gaat EvenementO de volgende verbintenis aan met het lokaal bestuur Overijse:
Indien onomstotelijk vastgesteld kan worden dat gedurende de periode 22-27 augustus 2024 minder vaten bier werden verkocht dan tijdens de gelijkaardige periode van de Druivenfeesten 2023, zal er een correctie worden toegepast op de vergoeding voor de uitbating als zodanig:
Bij opbrengst idem of meer dan vorig jaar blijft alles onveranderd.
Indiende de vergoeding voor de uitbating in aanmerking komt voor een correctie conform het hierboven gestelde, zal EvenementenO dit schriftelijk met bewijsstukken aanvragen bij de verantwoordelijke gemeentelijke medewerker. De verantwoordelijke gemeentelijke medewerker is bevoegd om de aanvraag met alle middelen die ter beschikking zijn te beoordelen en zal een schriftelijk het antwoord binnen 10 werkdagen mededelen.
Duur van de overeenkomst
Artikel 4
Deze overeenkomst treedt in werking op de datum van ondertekening en zal automatisch eindigen na afloop van de Druivenfeesten op 1 september 2024, onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit deze overeenkomst en onverminderd de bepalingen van artikel 5.
Aan deze overeenkomst kan in onderling overleg vroegtijdig een einde worden gesteld.
Overmacht
Artikel 5
Elke gebeurtenis die plaatsvindt buiten de wil en de controle van de partijen en die de partijen redelijkerwijze niet konden voorzien ten tijde van het afsluiten van deze overeenkomst, maakt een situatie van overmacht uit. Ingeval van overmacht wordt de verplichting tot nakoming van de uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen geheel of gedeeltelijk opgeschort voor de duur van de overmacht of al dan niet beëindigd, zonder dat de partijen tot enige vergoeding zijn gehouden. Onder overmacht wordt onder andere ook begrepen; beslissingen of interventies van welke aard ook van hogere overheden, weersomstandigheden, COVID-19 pandemie, …
Indien de Druivenfeesten niet zouden kunnen doorgaan op de oorspronkelijk geplande data, zal de gemeente Overijse EvenementO onmiddellijk in kennis stellen en zal zij meedelen of de Druivenfeesten geheel of gedeeltelijk worden afgelast of opgeschort en in dit geval wordt de betaling opgeschort.
Wijzigingen
Artikel 6
Indien een bepaling van deze overeenkomst onwettig is, tast dit de geldigheid van de gehele overeenkomst niet aan.
Geschillen
Artikel 7
Partijen verbinden zich ertoe mogelijke geschillen in der minne te regelen. In geval van geschil zijn enkel de rechtbanken van het gerechtelijk arrondissement Brussel, afdeling Halle-Vilvoorde bevoegd.
Bestuurlijk toezicht
Artikel 8
Deze beslissing wordt bekend gemaakt overeenkomstig de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur.
Op 14 maart 2024 diende de vakorganisatie VSOA een klacht in bij het Agentschap Binnenlands Bestuur via het Digitaal Klachtenformulier. Daarbij klaagt de klager aan dat het lokaal bestuur Overijse de door hen zelf bepaalde regels in hun rechtspositieregeling niet toepast/respecteert.
Samengevat stelt vakorganisatie VSOA dat het niet correct is dat het lokaal bestuur Overijse geen beroepsprocedure toelaat bij een eerste evaluatie met als resultaat 'ongunstig' in een evaluatietraject. Zij stellen te lezen in de rechtspositieregeling voor het personeel van het lokaal bestuur Overijse dat dit wel mogelijk moet zijn.
Op 9 april 2024 werd deze klacht via het digitaal loket voor Lokale Besturen aan de gemeente Overijse overgemaakt.
Namens de gouverneur krijgt het college van burgemeester en schepenen de vraag om uiterlijk na 30 dagen een uitgebreide toelichting, standpunten en de eventuele beslissingen te bezorgen. Op 7 mei 2024 bezorgde de gemeente Overijse namens het college van burgemeester en schepenen een toelichting over deze klacht aan de gouverneur via het digitaal loket. Deze toelichting werd opgesteld door de Personeelsdienst en de Juridische dienst, op basis van de input van Jurplus.
Na onderzoek van deze klacht kwam de gouverneur tot de conclusie dat het lokaal bestuur Overijse de bepalingen uit de rechtspositieregeling correct toepast. Het werd bevestigd door de gouverneur dat het mogelijk is om enkel een beroepsprocedure te voorzien voor een eindevaluatie waaraan ongunstige rechtsgevolgen gekoppeld kunnen zijn. De gouverneur zal bijgevolg niet optreden in dit dossier. Deze beslissing werd door de gouverneur bezorgd aan de klager en de gemeente Overijse.
Conform artikel 333, 2° van het Decreet Lokaal Bestuur dient de gemeenteraad kennis te nemen van de beslissing van de gouverneur naar aanleiding van de klacht van VSOA van 14 maart 2024.
Geen.
Enig artikel
De gemeenteraad neemt kennis van de beslissing van de gouverneur houdende de klacht van 14 maart 2024 van het VSOA met betrekking tot de toepassing van de beroepsprocedure tegen een ongunstige evaluatie.
Vervolgens verklaart de voorzitter de vergadering voor gesloten.
Namens de gemeenteraad