De raad voor maatschappelijk welzijn vergadert ingevolge een regelmatige bijeenroeping door de voorzitter volgens de regels van het Decreet Lokaal Bestuur.
De voorzitter raad voor maatschappelijk welzijn opent de zitting om 20 uur.
De voorzitter opent de zitting op 23/06/2025 om 20:00.
De beslissingen van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn van 20 mei 2025 werden genotuleerd.
De notulen van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn van 20 mei 2025 omvatten de beslissingen van de raad voor maatschappelijk welzijn van 20 mei 2025 en moeten ter goedkeuring worden voorgelegd op de eerstvolgende vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn, zijnde de vergadering van 23 juni 2025.
Geen.
Enig artikel
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de notulen van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn van 20 mei 2025 met eenparigheid van stemmen goed.
Het gebruik van de Leidraad als kader voor organisatiebeheersing werd goedgekeurd op de raad voor maatschappelijk welzijn van 20 juni 2016 en op de gemeenteraad van 1 september 2015.
Artikel 219, 2° van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat de algemeen directeur aan het college van burgemeester en schepenen, het vast bureau, de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn, rapporteert over het organisatiebeheersingssysteem uiterlijk op 30 juni van het daaropvolgende jaar.
De kwaliteitscoördinator stelt in opdracht van de algemeen directeur het jaarrapport op en zal het jaarrapport toelichten. Het jaarrapport werd in een andere vorm gegoten ten opzichte van vorige jaren, genaamd krantjesvorm. De keuze werd gemaakt om aan de slag te gaan met een beknoptere en luchtigere weergave van het rapport en bijgevolg was er ook geen ambitie om zeer gedetailleerd te rapporteren. Er blijft natuurlijk steeds ruimte om extra vragen te stellen. Door in te zetten op dit type verslaggeving wordt er gehoopt dat het document toegankelijker wordt zodat de OCMW- en gemeenteraadsleden en bij uitbreiding ook de burgers dit zullen lezen en ze op die manier hun kennis en visie over de gemeente zullen verbreden.
Organisatiebeheersing is een geheel van maatregelen en procedures die ontworpen zijn om een redelijke zekerheid te verschaffen over:
Het organisatiebeheersingssysteem van het lokaal bestuur bepaalt hoe dit moet gebeuren (bv. de procedures, controlemaatregelen). Dat systeem beantwoordt minstens aan het principe van functiescheiding waar mogelijk en is verenigbaar met de continuïteit van de werking van de diensten. Een aantal onderdelen van dit systeem zijn ook decretaal bepaald (vb. visum).
Organisatiebeheersing is dus een middel om de doelstellingen te bereiken en een continue opdracht waar al de medewerkers dagelijks, al dan niet bewust, mee bezig zijn.
Geen.
Enig artikel
De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van de rapportering van de organisatiebeheersing van de algemeen directeur onder de vorm van bijgevoegd jaarverslag organisatiebeheersing 2024.
De gemeente en het OCMW van Overijse dienen op regelmatige basis grote en kleine elektriciteitswerken uit te voeren voor haar dagelijkse werking. Gezien de beperkte technische en organisatorische capaciteit van de technische ploeg van de dienst Facilitair Beheer, is het aangewezen om de dienst structureel te ondersteunen.
Er dient een overheidsopdracht opgestart te worden. Er is voldaan aan de wettelijke bepalingen om een vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking op te starten.
De dienst Facilitair Beheer stelt voor om een overheidsopdracht op te starten via een vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking op basis van het bijzonder bestek, zoals in detail toegelicht in het bijgevoegd bestek, met als voornaamste bepalingen:
Multilaterale raamovereenkomst voor het uitvoeren van diverse elektriciteitswerken in de gebouwen van de gemeente en het OCMW:
De aanbestedende overheid kiest de economisch meest voordelige offerte.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 694.064,63 euro excl. btw of 839.818,20 euro incl. btw.
Naar aanleiding van deze beslissing worden geen kredieten in de boekhouding vastgelegd. Bij het plaatsen van deelbestellingen in het kader van deze opdracht dient steeds een bestelbon te worden opgemaakt.
Artikel 1
Er zal een opdracht worden gegund met als voorwerp: 'multilaterale raamovereenkomst voor het uitvoeren van diverse elektriciteitswerken in de gebouwen van de gemeente en het OCMW'.
Artikel 2
Het bijgevoegd bijzonder bestek, de inventaris en het offerteformulier worden goedgekeurd.
Artikel 3
De kostprijs van de opdracht wordt indicatief geraamd op 694.064,63 euro excl. btw of 839.818,20 euro incl. btw.
De mogelijkheid om de ligdagprijzen te indexeren hangt wettelijk samen met de overschrijding van de spilindex. De raad voor maatschappelijk welzijn keurde dit indexatiemechanisme goed in zitting van 25 maart 2025. Hiertoe dient in de huidige woonovereenkomst het artikel 4 nog te worden aangepast. In artikel 4 'Dagprijs' wordt deze prijsindexering uitgeklaard door toevoeging van volgende paragraaf:
De dagprijs zal worden geïndexeerd zodra de spilindex wordt overschreden. (Besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2024 tot wijziging van het ministerieel besluit van 12 augustus 2005 houdende bijzondere bepalingen inzake prijzen voor de sector van de instellingen voor bejaardenopvang, wat betreft prijsindexeringen). Elke prijswijziging wordt schriftelijk aan de bewoner of zijn/haar vertegenwoordiger meegedeeld en treedt ten vroegste 30 kalenderdagen nadien in werking.
In het woonzorgcentrum Mariëndal is er één koppelkamer per afdeling. Wanneer één bewoner van het koppel deze kamer verlaat, is het wenselijk deze koppelkamer opnieuw ter beschikking te kunnen stellen aan een ander koppel bewoners. In de woonovereenkomst wordt hiertoe in artikel 1 'Huisvesting' volgende paragraaf opgenomen:
Specifieke bepaling voor koppels in een koppelkamer: wanneer een koppel verblijft in een koppelkamer en één van beide bewoners overlijdt, dient de overlevende bewoner te verhuizen naar een eenpersoonskamer zodra er één beschikbaar komt. Het woonzorgcentrum zal de overlevende bewoner hiervan op de hoogte brengen en ondersteuning bieden bij de verhuis.
De vertegenwoordiging van de partij openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn Overijse, en de bijkomstige handtekeningbevoegdheid van de woonovereenkomsten zijn de algemeen directeur en de burgemeester van Overijse. Zij zijn in artikel 11 'Slotbepalingen' toegevoegd en zullen voortaan de woonovereenkomsten van woonzorgcentrum Mariëndal ondertekenen.
Geen.
Enig artikel
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de als bijlage toegevoegde woonovereenkomst woonzorgcentrum Mariëndal voor kortverblijf en de woonovereenkomst woonzorgcentrum Mariëndal voor vaste opname, goed.
Decreet Lokaal Bestuur, artikelen 78 en 422, 1°, en latere wijzigingen
Het OCMW van Overijse is op heden vennoot bij Haviland, opgericht op 24 maart 1965 bij oprichtingsakte gepubliceerd in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van 16 april 1965 onder het nummer 8226 en werd verlengd op 23 oktober 2019, gepubliceerd in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad op 21 november 2019 onder het nummer 19151652.
Het Regiodecreet legt de verplichting op aan gemeenten om hun intergemeentelijke samenwerkingsverbanden te organiseren binnen de grenzen van een referentieregio.
Overijse werd door het Vlaams Parlement toegewezen aan de referentieregio Oost-Brabant krachtens de bijlage bij het Decreet van 3 februari 2023 over regiovorming. Deze indeling is gebaseerd op objectieve criteria zoals bestaande sociaal-economische, ruimtelijke en bestuurlijke verbanden. Overijse behoort hierdoor administratief en beleidsmatig voortaan tot de referentieregio Oost-Brabant en niet langer tot Halle-Vilvoorde, waaronder Haviland valt. Deze indeling is bindend en vormt de basis voor de verdere afstemming van intergemeentelijke samenwerking en regiogebonden initiatieven zoals voorgeschreven in het Regiodecreet.
Het Regiodecreet heeft tot doel om de samenwerking tussen de lokale besturen te versterken door deze te structureren binnen een welomlijnde referentieregio en aldus een efficiëntere en coherente regiovorming na te streven.
Het behouden van het lidmaatschap bij een intergemeentelijk samenwerkingsverband dat buiten de eigen referentieregio is gelegen, zou in strijd zijn met de doelstellingen van het Regiodecreet inzake administratieve vereenvoudiging, transparantie en beleidsafstemming binnen de referentieregio.
Het Regiodecreet bepaalt dat regiovorming van toepassing is op dienstverlenende verenigingen overeenkomstig artikel 398, §2, 2° van het Decreet Lokaal Bestuur.
Aangezien Haviland een dienstverlenende vereniging betreft, zijn de bepalingen van het Regiodecreet aldus van toepassing op Haviland.
Teneinde haar taken en dienstverlening te blijven garanderen na uittreding uit Haviland onderzoekt de gemeente Overijse alternatieve samenwerkingsverbanden binnen de referentieregio Oost-Brabant en bereidt de toetreding daartoe voor.
Volgens artikel 30, §2 van het Regiodecreet, en als uitzondering op artikel 422, eerste lid van het Decreet Lokaal Bestuur, mag een deelnemer uit een dienstverlenende vereniging stappen met een gewone meerderheid van stemmen van de deelnemers. Dit geldt wanneer de uittreding nodig is om te voldoen aan de regels van de regiovorming (volgens artikel 6 van het Regiodecreet). In dat geval hoeft de uittredende deelnemer geen schadevergoeding te betalen aan de samenwerking of aan de andere deelnemers. De uittredende deelnemer moet de contracten die hij is aangegaan, blijven nakomen. Buiten die verplichtingen hoeft hij geen schadevergoeding te betalen.
De juridische dienst van Haviland heeft gemeld dat het OCMW van Overijse 1 aandeel heeft met een nominale waarde van 25,00 euro.
Artikel 10 van de statuten van Haviland bepaalt: 'Deelnemers met C- en D-aandelen kunnen enkel aanspraak maken op de terugbetaling van het gestorte bedrag bij de kapitaalsintekening.' Het terug te betalen bedrag zal dus 25,00 euro bedragen. De beslissing over de goedkeuring van deze waarde van de aandelen en de uittreding van het OCMW Overijse dient te worden goedgekeurd door de raad van bestuur (september 2025) en de algemene vergadering (december 2025) van Haviland.
De bevoegdheid om de beslissing te nemen tot uittreding uit Haviland, komt toe aan de raad voor maatschappelijk welzijn.
Het OCMW van Overijse heeft 1 aandeel Haviland met een nominale waarde van 25,00 euro. Artikel 10 van de statuten van Haviland bepaalt: 'Deelnemers met C- en D-aandelen kunnen enkel aanspraak maken op de terugbetaling van het gestorte bedrag bij de kapitaalsintekening.' Het terug te betalen bedrag zal dus 25,00 euro bedragen. De beslissing over de goedkeuring van deze waarde van de aandelen en de uittreding van de gemeente Overijse dient te worden goedgekeurd door de raad van bestuur (september 2025) en de algemene vergadering (december 2025) van Haviland.
Enig artikel
De raad voor maatschappelijk welzijn beslist om op 31 december 2025 uit te treden uit de dienstverlenende vereniging Haviland overeenkomstig de voorwaarden zoals bepaald in de gecoördineerde statuten van Haviland, en dit onder voorbehoud van een opschortende voorwaarde van goedkeuring hiervan door de algemene vergadering van Haviland die over de uittreding beslist.
Het Regiodecreet legt de verplichting op aan gemeenten om hun intergemeentelijke samenwerkingsverbanden te organiseren binnen de grenzen van een referentieregio.
Overijse werd door het Vlaams Parlement toegewezen aan de referentieregio Oost-Brabant krachtens de bijlage bij het Decreet van 3 februari 2023 over regiovorming. Deze indeling is gebaseerd op objectieve criteria zoals bestaande sociaal-economische, ruimtelijke en bestuurlijke verbanden. Overijse behoort hierdoor administratief en beleidsmatig voortaan tot de referentieregio Oost-Brabant, en niet langer tot Halle-Vilvoorde, waaronder de intercommunale Haviland valt. Deze indeling is bindend en vormt de basis voor de verdere afstemming van intergemeentelijke samenwerking en regiogebonden initiatieven zoals voorgeschreven in het Regiodecreet.
In het kader van het Regiodecreet en de verplichting om intergemeentelijke samenwerking binnen de eigen referentieregio te organiseren, alsook om de continuïteit van dienstverlening te waarborgen, wenst het OCMW van Overijse toe te treden tot de intercommunale InterLeuven, een dienstverlenende vereniging actief binnen de referentieregio Oost-Brabant.
Het Regiodecreet heeft tot doel om de samenwerking tussen lokale besturen te versterken door deze te structureren binnen een welomlijnde referentieregio, en aldus een efficiëntere en coherente regiovorming na te streven.
De bevoegdheid om de beslissing te nemen tot toetreding in de intercommunale InterLeuven, komt toe aan de OCMW-raad.
De intercommunale InterLeuven heeft als missie de duurzame, ruimtelijke en socio-economische ontwikkeling van de Oost-Brabantse regio, door de lokale besturen te ondersteunen in het realiseren van hun doelen, het bevorderen van regionale samenwerkingen en het beantwoorden van nieuwe uitdagingen in de snel evoluerende maatschappij.
De intercommunale InterLeuven ondersteunt lokale besturen in onder meer volgende domeinen:
De toetreding tot de intercommunale InterLeuven biedt het OCMW van Overijse de mogelijkheid om de dienstverlening inzake ruimtelijke ordening, stedenbouwkundige projecten, woonbeleid, milieu- en klimaatbeleid, streekontwikkeling, mobiliteitsplanning en ondersteuning bij publiek-private samenwerkingen te continueren en verder uit te bouwen binnen de referentieregio, zoals beoogd door het Regiodecreet.
De toetreding tot de intercommunale InterLeuven biedt voor het OCMW Overijse belangrijke voordelen:
Overeenkomstig artikel 420 van het Decreet Lokaal Bestuur is de toetreding van de gemeente afhankelijk van een beslissing van de gemeenteraad die daarvoor wordt genomen op basis van een onderzoek, in voorkomend geval op basis van een vergelijkend onderzoek als er zich verschillende beheersvormen reëel aanbieden.
Artikel 15 van de statuten van de intercommunale InterLeuven bepaalt hiertoe het volgende:
'De toetreding van een gemeente, een autonoom gemeentebedrijf, een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en/of zijn vereniging of een ander samenwerkingsverband of een politiezone of hulpverleningszone tot of de uitbreiding van hun aansluiting bij de vereniging, is afhankelijk van een daartoe strekkende beslissing van het daartoe bevoegd orgaan.
Alle toetredingen of uitbreidingen worden aanvaard door de algemene vergadering van de vereniging.
Aan een toetreding of uitbreiding kan geen terugwerkende kracht worden verleend.
Een toetreding van een gemeentevennoot kan niet gebeuren in de loop van het jaar waarin verkiezingen voor een algehele vernieuwing van de gemeenteraden wordt georganiseerd.'
Overeenkomstig artikel 15 van de statuten van de intercommunale InterLeuven dienen aldus alle toetredingen of uittredingen te worden aanvaard door de algemene vergadering van Interleuven en aan een toetreding of uittreding kan geen terugwerkende kracht worden verleend.
Overeenkomstig artikel 33 van de statuten van de intercommunale InterLeuven, zal de toetredende entiteit vertegenwoordigd worden in de algemene vergadering.
De vertegenwoordiger van de toetredende entiteit dient hierbij rechtstreeks te worden aangewezen uit de leden van haar raad. De vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering.
Overeenkomstig artikel 18 van de statuten van de de intercommunale InterLeuven worden de leden van de raad van bestuur van de intercommunale InterLeuven op voordracht van de deelnemende entiteiten benoemd door de algemene vergadering.
De intercommunale InterLeuven stelt voor om het OCMW van Overijse toe te voegen bij de cluster van Tervuren/Huldenberg waaraan één bestuurder is toegekend.
De aanduiding van een vertegenwoordiger in de algemene vergadering van de intercommunale InterLeuven zal het voorwerp uitmaken van een aparte beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn. Hierover zal in de loop van september 2025 een bijkomend overleg voorzien worden.
Gezien de recente aanduiding van een nieuwe algemeen directeur en voorzitter van de intercommunale InterLeuven werd nog geen nieuwe portfolio opgesteld. De meest recente portfolio met vermelding van de vorige algemeen directeur en voorzitter bevindt zich als bijlage.
Artikel 7 van de statuten van de intercommunale InterLeuven over de te plaatsen inbreng stelt dat OCMW's (reeks C) intekenen op één aandeel dat stemrecht verleent in de algemene vergadering. Concreet komt dit neer op een volstorting van 14,16 euro.
De intercommunale InterLeuven haalt meer dan 50% van haar inkomsten uit wat door de BTW-administratie wordt aangemerkt als 'andere handelingen dan deze als overheid'. Het gaat hierbij vooral om opbrengsten gegenereerd door het omvangrijke onroerend patrimonium van de intercommunale. De toepassing van artikel 44, §2bis BTW-wetboek leidt ertoe dat de intercommunale InterLeuven beschouwd wordt als een BTW-plichtige entiteit die ook voor de dienstverlening aan haar vennoten, met uitzondering van de gemeenschappelijke preventiedienst, BTW dient aan te rekenen. Voor Overijse kan de BTW vanaf 2026 een meeruitgave van +/- 23.000,00 euro betekenen. De intercommunale InterLeuven geeft aan een oplossing na te streven waarbij de verplichting tot aanrekenen van BTW vervalt.
Artikel 1
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de toetreding, met ingang van 1 januari 2026, goed na goedkeuring van de algemene vergadering van de intercommunale Interleuven.
Artikel 2
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt goed dat het OCMW van Overijse zich ertoe verbindt om één volledig te volstorten aandeel van reeks C, zoals beschreven in artikel 7 van de statuten van de intercommunale Interleuven, zal verwerven met een nominale waarde van 14,16 euro voor een totaal bedrag van 14,16 euro.
Artikel 3
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt goed om het vast bureau te belasten met de uitvoering van deze beslissing.
Op 20 januari 2023 werd het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen (nieuwe BVR RPR) goedgekeurd.
Het vorig besluit dateerde van 2007 voor de gemeente en 2010 voor het OCMW. Naast deze besluiten zijn er nog een aantal andere wettelijke teksten die als basis dienden voor de rechtspositie van het personeel, onder andere het besluit betreffende de toekenning en vaststelling van het vakantiegeld, het besluit betreffende de externe personeelsmobiliteit, het ministerieel besluit tot vaststelling van de lijst van de erkende diploma’s, ...
Voorgaande besluiten verdwijnen bij de inwerkingtreding van het nieuwe BVR RPR.
Wat nog meer typerend is en overeenstemt met de uitgangspunten van het nieuwe BVR RPR is dat in 82 artikelen alles wordt geregeld. Een van de centrale uitgangspunten van het nieuwe BVR RPR is dat veel autonomie en keuzevrijheid gelaten wordt aan de lokale besturen. Het nieuwe BVR RPR regelt enkel de minimale voorwaarden, hierbinnen kan elk lokaal bestuur een eigen richting uitgaan. Besturen kunnen er ook voor opteren om de bestaande regelingen te behouden, voor zover die in overeenstemming zijn met het nieuwe BVR RPR.
Tegelijkertijd kan het nieuwe BVR RPR mogelijks ook de concurrentie tussen de lokale besturen aanwakkeren.
Teneinde gebruik te maken van de lokale autonomie die de Vlaamse Regering biedt maar tegelijk ook alert te zijn voor het risico op concurrentie met omliggende besturen, hebben de personeelsdiensten en managementteams van het lokaal bestuur Overijse en Tervuren samen de denkoefening aangegaan om hun rechtspositieregeling en achterliggend personeelsbeleid te herwerken. Dit gezien voor deze twee besturen de uitdagingen op vlak van personeelsinzet en structuur gelijkaardig zijn in de streek.
In een eerste fase is er daarbij de mogelijkheid om een aantal wijzigingen door te voeren met geen of beperkte financiële impact. Deze voornaamste aanpassingen situeren zich in de personeelsbeleidsdomeinen:
Tegelijk is de wens om de huidige twee rechtspositieregelingen (enerzijds 'gemeente en OCMW', anderzijds 'OCMW categorie 3'-personeel) samen te brengen in één RPR voor alle personeel. Daarnaast biedt dit ook de mogelijkheid om een aantal wettelijke wijzigingen te integreren zoals onder meer: implementatie IFIC, opvangverlof, pleegzorgverlof... In een latere fase, als onderdeel van de meerjarenplanning, is het de intentie om ook wijzigingen door te voeren met een explicietere financiële impact.
Deze wijzigingen werden besproken met de vakorganisaties (zie protocol als bijlage).
Het is wenselijk om binnen het kader van het nieuwe BVR RPR één rechtspositieregeling uit te werken voor:
Hiermee worden voornamelijk volgende aspecten behandeld:
Deze wijzigingen kunnen in werking treden vanaf 1 juli 2025 met uitzondering van de aspecten zoals opgesomd in het artikel betreffende de inwerkingtredingsbepalingen:
Enkel volgende aspecten brengen een beperkte rechtstreekse financiële impact met zich mee:
Toelage voor onderbroken diensten
Volgens de huidige uurroosters is deze toeslag enkel van toepassing voor toezichters die zowel ochtend- als avondtoezicht opnemen in de gemeentelijke basisscholen. Op basis van de prestaties van het voorbije schooljaar zal de ingeschatte meerkost op jaarbasis voor het invoeren van deze toelage maximaal 4.000,00 euro bedragen.
Doorlopen permanentie toelage ook tijdens oproep
Op basis van de gegevens van de voorbije jaren met betrekking tot oproepen tijdens permanentie bedraagt de geschatte meerkost maximaal 1.500,00 euro per jaar.
Pensioenpremie optrekken naar 40,00 euro/jaar (nu 35,00 euro) bestuursanciënniteit met een maximum van 1.000,00 euro
De verwachtte meerkost voor het optrekken van de pensioenpremie met 5,00 euro bedraagt maximaal 1.000,00 euro op jaarbasis.
Deze bedragen kunnen opgevangen worden in de voorziene personeelsbudgetten.
Enig artikel
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de als bijlage toegevoegde rechtspositieregeling voor het personeel van de gemeente en het OCMW goed met ingang vanaf 1 juli 2025 met uitzondering van de aspecten zoals opgenomen in het artikel betreffende de inwerkingtredingsbepalingen.
In afwachting van een ruimere denkoefening over de personeelsinzet als onderdeel van de meerjarenplanning ontstaat vandaag reeds de nood om in aantal domeinen aanpassingen te doen aan organogram en formatie.
Deze wijzigingen werden voorgelegd aan de vakorganisaties.
Om de uitdagingen op vlak van data en digitalisering, dienstverlening binnen de dienst Omgeving en het aantrekken en houden van technische profielen, is het wenselijk het organogram en de formatie nu al aan te passen zoals toegevoegd als bijlage. Op die manier kunnen de nodige selectieprocedures in die zin worden opgestart.
Gelet op het vertrek van het afdelingshoofd Interne Zaken is het daarbij aangewezen om nu reeds de wijzigingen op vlak van rapportering aan te passen naar de algemeen directeur voor wat betreft de diensten Algemeen Secretariaat en Facilitair Beheer en naar de financieel directeur voor de diensten Informatiebeheer, Centrale Aankoopdienst en IT.
Om de organisatie de nodige ruimte te geven om de dienst Data & Digitalisering te kunnen vormgeven, is het wenselijk om het opzetten van deze dienst op te nemen in het organogram en de formatie vanaf 1 september 2025.
De voorziene wijzigingen aan het organogram en de formatie hebben een financiële impact voor de gemeente.
Enig artikel
De raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord met de wijziging aan het eengemaakt organogram en formatie van OCMW en gemeente Overijse zoals toegevoegd als bijlage.
Vervolgens verklaart de voorzitter raad voor maatschappelijk welzijn de vergadering voor gesloten.
Namens Raad voor maatschappelijk welzijn,
Dieter Vanderhaeghe
algemeen directeur
Vera De Man
voorzitter