In zitting van 11 augustus 2020 keurde de gemeenteraad het technisch reglement op de tijdelijke privatieve ingebruikneming van de openbare ruimte goed. Dit reglement zou na 1 jaar worden geëvalueerd.
Na evaluatie heeft het college van burgemeester en schepenen in zitting van 23 november 2021 haar akkoord gegeven om volgende aanpassingen te doen aan het technisch reglement:
De gemeenteraad dient het aangepaste technisch reglement inname openbare ruimte goed te keuren, te laten ingaan op de vijfde dag na de bekendmaking ervan en gaat akkoord om het op dit moment geldende technische reglement op te heffen op dezelfde dag.
Geen.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het aangepaste technisch reglement inname openbare ruimte als volgt goed:
Art. 1 Context
Voor het uitvoeren van werken aan privé-eigendommen of bij verhuizingen is het soms nodig om een gedeelte van de openbare ruimte tijdelijk in te nemen (bv. verhuiswagen, container, kraan,…). Om dit op een goed georganiseerde manier te laten verlopen, moeten er regels opgelegd worden waaraan deze innames moeten voldoen.
Ook bij het uitvoeren van gecombineerde werken of heraanleg van wegen of weggedeeltes is het nodig dat er duidelijke afspraken gemaakt worden met de uitvoerders.
Art. 2 Definities
Art. 3 Algemeen
Art. 3.1
Dit reglement is van toepassing op het volledige grondgebied van de gemeente Overijse voor innames die betrekking hebben op het uitvoeren van werken, werven of verhuizingen. Ook voor gewestwegen, waarbij het gemeentebestuur geen wegbeheerder is, is de burgemeester de vergunningsverlenende overheid.
Art. 3.2
Niemand mag zonder voorafgaande vergunning de openbare ruimte innemen voor het plaatsen van eender welke constructie of belemmering.
Art. 3.3
Er wordt enkel een vergunning verleend voor inname van de openbare ruimte in functie van werken, werven en/of verhuizingen indien er geen aanvaardbaar alternatief is.
Art. 3.4
De vergunninghouder is verplicht om de openbare ruimte zo beperkt mogelijk (in tijd en ruimte) in te nemen en de verkeersbelemmering tot een minimum te beperken. Van zodra de werken beëindigd of zodanig gevorderd zijn dat de inname niet meer noodzakelijk is, dient hij de openbare ruimte te ontruimen en zo nodig te herstellen in de staat waarin ze zich bevond bij aanvang van de inname en/of zoals vermeld in de plaatsbeschrijving indien deze er is. Indien de ingebruikname vroeger dan voorzien is beëindigd, dient de dienst Publieke Ruimte onmiddellijk verwittigd te worden.
Art. 3.5
De vergunningshouder dient elke wijziging van oppervlakte op voorhand door te geven aan de dienst Publieke Ruimte en aan te tonen. De bewijslast ligt bij de vergunningshouder.
Art. 3.6
De vergunning wordt steeds ten voorlopige titel afgeleverd. De vergunning wordt dus herroepbaar toegekend, in de vorm van een persoonlijke titel, die het gemeentebestuur niet aansprakelijk stelt en behoudens rechten van derden.
Art 3.7
De burgemeester behoudt zich ten allen tijde het recht voor om een vergunning in te trekken of aan te passen in functie van de concrete situatie en dit zonder dat er aanspraak kan worden gemaakt op enige schadeloosstelling, van welke aard ook. Hierbij geldt eveneens dat de burgemeester de administratieve schorsing of administratieve intrekking van een vergunning kan uitspreken indien de houder van de vergunning de daaraan verbonden voorwaarden niet naleeft.
Art. 4 De aanvraag voor een vergunning
Algemene bepalingen
Art. 4.1
§1. De aanvraag voor een vergunning inname openbare ruimte in functie van werven, werken en/of verhuizingen moet door de belanghebbende zelf worden aangevraagd bij de bevoegde gemeentelijke dienst.
§2. De aanvraag moet minimum 30 kalenderdagen voor de geplande aanvang van de werken gebeuren bij innames van de rijweg of bij een verkeersbelemmering, met uitzondering van gemotiveerde hoogdringende innames. De rijweg is in dit geval eigendom of in het beheer van de gewestelijke overheid.
§3. De aanvraag moet minimum 14 kalenderdagen voor de geplande aanvang van de werken gebeuren bij innames van de rijweg of bij een verkeersbelemmering, met uitzondering van gemotiveerde hoogdringende innames. De rijweg is in dit geval eigendom of in het beheer van de lokale overheid.
§4. De aanvraag moet minimum 7 kalenderdagen voor de geplande aanvang van de werken gebeuren bij innames buiten de rijweg of zonder verkeersbelemmering, met uitzondering van gemotiveerde hoogdringende innames.
§5. De aanvraag moet minimum 7 kalenderdagen voor de geplande levering gebeuren bij innames van de rijweg of buiten de rijweg of zonder verkeersbelemmering, met uitzondering van gemotiveerde hoogdringende innames.
§6. Elke aanvraag moet gebeuren door middel van het daartoe ter beschikking gestelde standaardformulier.
§7. Bij elke aanvraag dient aangeduid te worden dat de aanvrager het technisch reglement en retributiereglement heeft gelezen en dat deze akkoord is met de voorwaarden en bepalingen die hierin zijn opgenomen.
Art. 4.2
§1. Het college van burgemeester en schepenen van Overijse voorziet een standaard aanvraagformulier voor inname openbare ruimte. Dit aanvraagformulier wordt behoorlijk ingevuld en ondertekend.
§2. Laattijdige, onvolledige of aanvragen die ingediend worden op een niet daartoe ter beschikking gesteld aanvraagformulier, worden onontvankelijk verklaard.
Specifieke bepalingen
Art. 4.3 Aanvraag voor verhuis of voorbehouden van parkeerplaatsen
Volgende documenten moeten bij het standaard aanvraagformulier voor verhuis of voorbehouden van parkeerplaatsen worden toegevoegd:
Art. 4.4 Aanvraag voor plaatsing container
Volgende documenten moeten bij het standaard aanvraagformulier voor de plaatsing van een container worden toegevoegd:
Art. 4.5 Aanvraag voor tijdelijke signalisatievergunning
Volgende documenten moeten bij het standaard aanvraagformulier voor de plaatsing signalisatie toegevoegd worden:
Art. 4.6 Aanvraag voor andere soorten van innames (werven, stellingen, silo’s,…)
Volgende documenten moeten bij het standaard aanvraagformulier voor andere innames worden toegevoegd:
Art. 4.7 Aanvraag voor filmopnames, zowel in de openbare ruimte als in openbare gebouwen.
Deze innames zijn vrijgesteld van een retributie indien de aanvraag tijdig en correct is uitgevoerd.
Volgende documenten moeten bij het standaard aanvraagformulier voor andere innames worden toegevoegd:
Art. 4.8 Aanvraag voor verlenging van een vergunning of wijziging van de inhoud van een vergunning
Een aanvraag voor verlenging van de vergunning, of wijziging van de inhoud van een vergunning, kan uitsluitend door de oorspronkelijke aanvrager worden ingediend en dient schriftelijk te gebeuren uiterlijk 7 kalenderdagen voor het verstrijken van de periode waarvoor de vergunning werd verleend. Het voorwerp noch de inhoud van de vergunning mag gewijzigd worden, zo niet dient er een nieuwe vergunningsaanvraag ingediend te worden.
Art. 4.9 Fragmentarische aanvragen
Een aanvraag zal als fragmentarisch worden beschouwd indien:
Een fragmentarische aanvraag zal in de backoffice als één aanvraag worden aanschouwd en zo verder worden verwerkt.
Art. 5 Vergunning
Algemene bepalingen
Art. 5.1
De vergunning wordt op naam van de aanvrager afgeleverd, zijnde de vergunninghouder, door de burgemeester.
Art. 5.2
De originele vergunning moet steeds zichtbaar ter hoogte van de inname aanwezig zijn.
Art. 5.3
De vergunninghouder kan aansprakelijk worden gesteld bij eventuele schade aan de openbare ruimte. Zonder voorafgaandelijke plaatsbeschrijving wordt de openbare ruimte in perfecte staat geacht te zijn.
Art. 5.4
De vergunninghouder is verplicht te voldoen aan de vergunningsvoorwaarden.
Art. 5.5
§1. De vergunningshouder is verantwoordelijk voor de veiligheid in de directe omgeving van de inname en is verplicht de wettelijk vereiste signalisatie te voorzien. Alle mogelijke maatregelen om de hinder voor andere weggebruikers te voorkomen is verplicht.
§2. Materiaal en puin moeten voorzichtig naar beneden worden gehaald en tegen het gebouw of de afsluiting geplaatst worden. Om puin te verwijderen vanaf de 1e verdieping of hoger, moet gebruik worden gemaakt van een stortkoker. Het einde van de stortkoker moet afgedekt zijn zodat er geen puin in de omgeving terecht kan komen.
§3. Wanneer er werken worden uitgevoerd waarbij stof vrij komt, moet er gebruik worden gemaakt van water om de stofverspreiding te verhinderen en zo de overlast tot een minimum te beperken.
§4. De vergunninghouder moet de inname en de omgeving van de inname beschermen tegen mogelijke schade en vervuiling. Eventuele vervuiling afkomstig van de inname moet opgeruimd worden, minstens na elke werkdag.
§5. Het is verboden puin, afval of bouwstoffen op de openbare weg, in de riolen of waterleidingen te storten.
Art. 5.6
Indien de vergunninghouder onvoldoende of geen maatregelen neemt om de openbare ruimte of de omgeving die hij inneemt te beschermen, kan het college van burgemeester en schepenen deze bescherming aanbrengen. De kosten hiervan zullen aan de vergunninghouder worden aangerekend. De vergunninghouder vrijwaart het gemeentebestuur voor schade die voortvloeit uit zijn nalatigheid.
Art. 5.7
Indien het college van burgemeester en schepenen het nodig acht extra maatregelen te nemen, zal de vergunningshouder hiervan op de hoogte worden gesteld (mondeling of schriftelijk). De vergunningshouder is dan verplicht onmiddellijk deze maatregelen te nemen.
Specifieke bepalingen
Art. 5.8 Toegankelijkheid voetgangers en fietsers
§1. Er moet steeds een beveiligde vrije doorgang van 1,50 meter voor voetgangers en fietsers verzekerd zijn. Indien die niet mogelijk is, moet een afgebakend en beschermd hulpvoetpad met eenzelfde breedte worden aangelegd of moet er een toegankelijke en aanvaardbare omleiding worden voorzien.
§2. De nodige voorzieningen voor een (veilige) doorgang voor rolstoelgebruikers, blinden en slechtzienden moet worden aangebracht.
§3. Hulpvoetpaden of doorgangen moeten voorzien zijn van verlichting, signalisatie en nooduitgangen of vluchtopeningen.
Art. 5.9 Bijkomende hinder bij een vergunde inname
§1. Aanbrengen of weghalen van bouwstoffen of bouwmaterialen (bv; aarde, steengruis, containers, …) van of naar een vergunde inname mogen gebeuren zolang er geen bijkomende verkeersbelemmering of omgevingshinder wordt veroorzaakt.
§2. Het parkeren van voertuigen is enkel toegestaan binnen de vergunde zone voor inname openbare ruimte. Buiten de vergunde zone gelden de algemene regels betreffende stilstaan en parkeren.
§3 Bijkomende omgevings- of verkeersbelemmeringen (bv. plaatsen van bouwkranen) zijn slechts toegelaten na voorafgaande vergunning. Deze bijkomende vergunningsaanvraag dient minimaal aan dezelfde voorwaarden te voldoen als de initiële.
Art. 5.10 Plaatsing van container
§1. Een op de openbare ruimte geplaatste container moet voldoen aan de wettelijke signalisatievereisten. Indien de container niet voldoet aan wettelijke normen kan de aanvrager aansprakelijk worden gesteld.
§2. Voor de plaatsing van een container worden standaard 2 parkeerplaatsen of 20 m2 voorbehouden, dit voor een plaatsing van de container en manoeuvreerruimte voor de vrachtwagen. Als er meer ruimte nodig is, moet dat specifiek worden aangevraagd.
Art. 5.11 Verhuis en leveren meubels of huisraad
§1. Voor een verhuis of het leveren van meubels en huisraad worden standaard 3 parkeerplaatsen of 30m2 voorbehouden, voor plaatsing vrachtwagen en eventuele verhuislift. Als er meer of minder ruimte nodig is, moet dit specifiek worden aangevraagd.
§2. Een verhuis of levering kan maximaal 2 opeenvolgende dagen plaatsvinden.
Art. 5.12 Parkeerplaatsen
§1. Het voorbehouden van parkeerplaatsen/-ruimte kan enkel in functie van het plaatsen van voertuigen en/of aanhangwagens of in functie van de organisatie van een werfzone.
§2. Een parkeerplaats heeft een standaard afmeting van 10m2, ongeacht eventuele belijningen of afbakeningen ter plaatse. Als er meer of minder ruimte nodig is, moet dit specifiek worden aangevraagd.
§3. Een parkeerplaats reserveren kan enkel op plaatsen waar parkeren toegelaten is (al dan niet afgebakend) en/of beperkt is in tijd tussen 07.00 uur en 17.00 uur. Bij de aanvraag tot het reserveren van de parkeerplaats moet aangegeven worden dat de reservatie geldt voor bepaalde dagen in de week. Een aanvraag voor parkeerruimte die ook buiten de hiervoor aangegeven uren valt, ressorteert onder de inname van de openbare ruimte. Het reserveren van een parkeerruimte waar parkeren normaal niet toegelaten is, valt ook onder de inname van de openbare ruimte. De vergunningsaanvraag kan onderhevig zijn aan een bijkomend advies van de politie, en bijkomende voorwaarden met zich mee brengen. Er wordt van uitgegaan dat voor een gewoon personenvoertuig één parkeerplaats nodig is, voor een bestelwagen twee parkeerplaatsen en voor een vrachtwagen drie parkeerplaatsen waarbij er van uitgegaan wordt dat één parkeerplaats 10m² groot is.
Art. 5.13 Zone van inname of werfzone
§1. Het is verplicht om, voor aanvang van de werken, een afsluiting (doeken of panelen) aan te brengen van tenminste 2 meter hoogte en dit over de volledige gevelbreedte/werfbreedte. De steunen van de werfafsluiting moeten volledig binnen de werf zone worden geplaatst en alle werkzaamheden moeten uitgevoerd worden achter de werfafsluiting. Het ontwerp is ofwel sereen, eentonig ofwel met een afbeelding van het project. Eventuele alternatieve voorstellen moeten worden voorgelegd aan de dienst publieke ruimte.
§2. De vereiste veiligheids- en signalisatienormen moeten worden gehanteerd. Een bord met de aanduiding van de (signalisatie) verantwoordelijke, aannemer(s) en/of architect(en) dient op de werfafsluiting aangebracht te worden en mag met inbegrip van de eventuele publiciteit, die niet verbonden is aan het project, maximaal 10% innemen van de totale werfafsluiting.
§3. Bestaande verkeerssignalisatie of inrichtingen moeten zichtbaar blijven, tenzij anders vergund.
§4. In geval van innames voor andermans gevel is er schriftelijke toelating nodig van de eigenaar.
Art. 5.14 Signalisatievergunning voor wegenwerken
Een vergunning voor het uitvoeren van wegenwerken kan enkel worden verleend aan erkende aannemers. De aannemer moet in functie van het uit te voeren werk beschikken over de juiste erkenning en deze bij de aanvraag duidelijk maken.
Art. 5.15 Voorwaarden voor het plaatsen van signalisatieborden
§1. Signalisatieborden moeten voldoen aan de minimum normen van de laatste versie van het standaardbestek 250, ministerieel besluit van 11 oktober 1976 (waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere voorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald), rekening houdend met de plaatsgesteldheid: de eisen van het Ministerieel besluit van 7 mei 1999 (waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere voorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald), en de regels van het Koninklijk besluit van 1 december 1975 (algemeen reglement op de politie van het wegverkeer [en van het gebruik van de openbare weg] (WEGCODE)) met eventueel latere wijzigingen.
§2. Vanaf het moment van plaatsing van de signalisatieborden is de vergunninghouder aansprakelijk voor alle schade die door de signalisatie veroorzaakt wordt.
§3. Indien de vergunninghouder nalaat om de verplichte signalisatie te plaatsen, zal het college van burgemeester en schepenen de vereiste signalisatie plaatsen. De kosten hiervan zullen aan de vergunninghouder worden aangerekend. De vergunninghouder blijft aansprakelijk voor de signalisatie.
§4. Het college van burgemeester en schepenen behoudt zich het recht toe om achtergelaten signalisatie op te ruimen, of signalisatie die zonder vergunning of aanvraag werd geplaatst, te verwijderen en de kosten hiervan verhalen op de respectievelijke aannemer of plaatser.
Art. 5.16 Plaatsingsvoorwaarden voor parkeerverboden of voorbehouden van parkeerplaatsen
§1. De borden dienen steeds minimum 48u voor aanvang van de inname te worden geplaatst.
§2. Bij het plaatsen van de borden moeten er beelden worden gemaakt van de wagens die op dat moment geparkeerd staan. Die beelden dienen vooraf doorgestuurd te worden naar de dienst Publieke Ruimte van het gemeentebestuur van Overijse.
Art. 5.17 Innames van de openbare ruimte bij gratis grondafstand
Wanneer een gratis grondafstand wordt of werd gedaan in functie van een omgevingsvergunning, is er een vrijstelling van retributie van kracht uit hoofde van diegene die de gratis grondafstand realiseerde, en dit gedurende de geldigheidsduur van de omgevingsvergunning. De realisatie van de grondafstand start vanaf de ondertekening van de belofte tot gratis grondafstand. De vrijstelling van de retributie start vanaf de datum van verkrijging van de omgevingsvergunning.
Bij gratis grondafstand in functie van rioleringswerken door een openbaar bestuur of diens partners, is geen vrijstelling van retributie op de inname van het openbare ruimte van kracht.
Overheden of hun aangestelden zijn steeds (dus ook bij grondafstand) vrijgesteld van het betalen van retributie voor inname openbare ruimte.
De inname van de openbare ruimte dient steeds te worden aangevraagd.
Art. 6 Waarborgen
Art. 6.1 Algemeen
§1. Voor volgende innames moet er een waarborg worden betaald:
De waarborg bedraagt 250 euro per (begonnen) vierkante meter, met een maximum van 50.000 euro.
§2. Bij wijziging van het aantal vierkante meters of bij onduidelijkheid wordt een waarborg gevraagd voor de maximale oppervlakte.
Art. 6.2
Voor het uitlenen van gemeentelijk materieel moet er een waarborg worden betaald. Het materieel, de respectievelijke waarborg en de modaliteiten worden opgenomen in de toepasselijke reglementering betreffende de uitlening van gemeentelijk materieel.
Borden worden enkel ontleend aan natuurlijke personen, niet aan aannemers noch aan verhuisbedrijven. Natuurlijke personen kunnen deze borden enkel ontlenen voor werken die ze zelf uitvoeren.
Art. 6.3
De vergunningsaanvrager moet bij de aanvraag van de inname, de waarborg betalen, hetzij aan het loket tegen ontvangstbewijs, hetzij onder de vorm van een volstortte bankgarantie in te dienen bij het college van burgemeester en schepenen. De waarborg brengt geen interesten ten voordele van de vergunningshouder op. De vergunning wordt pas afgeleverd mits voldaan aan de voorwaarden van het reglement.
Art. 6.4 Vrijgave waarborg
§1. Voor de waarborg die betaald werd voor de items vermeld in artikel 6.1, §1 doet de vergunningshouder een schriftelijke aanvraag voor de vrijgave van de waarborg. Bij deze aanvraag wordt het vergunningsnummer en het rekeningnummer vermeld. Ook eventuele bewijsstukken of officiële tegensprekelijk opgemaakte plaatsbeschrijvingen worden toegevoegd bij de aanvraag tot vrijgave waarborg.
§2. De waarborg voor de items vermeld in artikel 6.1, §1 wordt slechts vrijgegeven indien uit het proces-verbaal van vaststelling, opgemaakt door het diensthoofd van de dienst Publieke Ruimte, of zijn afgevaardigde, of de officiële plaatsbeschrijving bij einde van de inname blijkt dat de openbare ruimte niet beschadigd werd of volledig hersteld werd.
§3. De vrijgave van de waarborg die betrekking heeft op gemeentelijk materieel met borgstelling is gestipuleerd in het toepasselijke reglement betreffende het uitlenen van gemeentelijk materieel met borgstelling.
Art. 6.5 Inhouden van de waarborg
§1. Indien bij het einde van de inname van de openbare ruimte de schade aan de openbare ruimte niet binnen de termijnen voorzien in artikel 7.1, §3 wordt hersteld, zal het gemeentebestuur aanspraak maken op de waarborg. Wanneer de gestelde waarborg niet toereikend is, of in geval er geen waarborg werd betaald, wordt het saldo van de herstellingskosten teruggevorderd van de vergunningshouder.
§2. Indien materialen beschadigd zijn of misbruikt worden zal het gemeentebestuur aanspraak maken op de waarborg, conform de kosten.
Art. 6.6 Wegenwerken
Aannemers die wegenwerken uitvoeren in opdracht van een openbare instelling of sociale huisvestingsmaatschappij zijn vrijgesteld van het betalen van de waarborg voor de werkzone.
Art. 7 Overtredingen en aansprakelijkheid
Art. 7.1
§1. De vergunninghouders zijn hoofdelijk aansprakelijk voor elke schade die de gemeente lijdt door de inname of ten gevolge van de inname van de openbare ruimte.
§2. Alle schade die voortvloeide uit de inname vanaf de aanvang tot het einde van de werken moet zonder verwijl worden gemeld aan de dienst Publieke Ruimte van het gemeentebestuur van Overijse. Ze moet onmiddellijk ter plaatse worden beveiligd in afwachting van een onverwijlde herstelling door de houder van de vergunning. Tijdens de kantooruren moet de schade onmiddellijk worden gemeld aan de dienst Publieke Ruimte van het gemeentebestuur van Overijse. De gegevens zijn opgenomen op de vergunning. Buiten de kantooruren moet deze melding onmiddellijk gebeuren bij de wachtdienst van het gemeentebestuur. De gegevens zijn opgenomen op de vergunning.
§3. Vanaf de aanvang van de werken tot minimum 10 werkdagen na de werken of tot het einde van de waarborgperiode, moet elke beschadiging zo nodig onmiddellijk beveiligd en onverwijld hersteld worden door de houder van de vergunning. Wanneer de schade gevaar vormt voor de openbare veiligheid moeten herstellingen binnen de 24 uur gebeuren. Wanneer de schade geen gevaar vormt voor de openbare veiligheid moeten herstellingen gebeuren binnen de 5 werkdagen na de vaststelling.
§4. Na het verstrijken van de hersteltermijn, volgt een controle door een ambtenaar van het gemeentebestuur van Overijse die een proces-verbaal opmaakt. Indien in dit proces-verbaal wordt vastgesteld dat de schade aan de openbare ruimte niet of niet volledig hersteld werd, zal het college van burgemeester en schepenen ambtshalve en zonder enige ingebrekestelling de herstelling (laten) uitvoeren en de kosten terug vorderen.
Art. 7.2
§1. Bij vaststelling door een ambtenaar van het gemeentebestuur van Overijse of politie van inname van openbare ruimte zonder vergunning of bij het niet naleven van de vergunningsvoorwaarde (bv. meer inname, geen signalisatie,…) moet de plaats onmiddellijk in de oorspronkelijke staat hersteld worden of moeten de voorwaarden onmiddellijk nageleefd worden, op het eerste verzoek van door een ambtenaar van het gemeentebestuur van Overijse of de politie.
§2. Wanneer er wordt nagelaten om bij het eerste verzoek de nodige maatregelen te nemen of wanneer het niet mogelijk was een eerste mondeling verzoek over te brengen, zal er een proces-verbaal opgesteld worden. Dit proces-verbaal zal aangetekend verstuurd worden naar de overtreder.
§3. Wanneer de overtreder nalaat de nodige maatregelen te nemen, zal dit ambtshalve, zonder dat enige ingebrekestelling mogelijk is, door het college van burgemeester en schepenen gebeuren. De burgemeester behoudt zich tevens het recht toe om bij een gevaar voor de openbare veiligheid een niet aangevraagde of niet correct uitgevoerde inname te (laten) verwijderen met terugvordering van de onkosten op de rechtspersoon of natuurlijke persoon in wiens opdracht de inname van de openbare ruimte werd gedaan (in het geval er geen aanvraag is) of de vergunningshouder (in het geval de vergunning niet correct werd nageleefd).
§4. Alle kosten, waarvan sprake in dit artikel, zullen worden teruggevorderd van de overtreder.
§5. Het intrekken van een door de gemeente Overijse verleende vergunning wegens een fout van de vergunningshouder of diens aangestelde brengt geen recht mee op terugbetaling van de reeds gestorte sommen en geeft geen recht op enige schadevergoeding. In ieder geval dient retributie betaald te worden voor de periode van de inname.
Art. 7.3
Indien de vergunningshouder zich niet houdt aan de bepalingen van dit reglement, de vergunningsvoorwaarden of het niet aanvragen van de nodige vergunningen kan de overtreder voor 1 jaar worden geschorst door het college van burgemeester en schepenen voor het krijgen van vergunningen voor inname openbare ruimte of het uitvoeren van wegenwerken op het grondgebied van Overijse. De overtreder zal hiervan schriftelijk op de hoogte worden gebracht door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 8 Bijzondere bepalingen
Art. 8.1 Periodieke vergunningen
Het college van burgemeester en schepenen verleent geen periodieke vergunningen (bv. maand, jaar, 5 jaren,…) voor inname openbare ruimte.
Art. 9 Slotbepalingen
Art.9.1
§1. De vergunningshouder is verplicht minimum 7 kalenderdagen voor de inname, de nodige communicatie te doen naar de eventueel gehinderden. In deze communicatie moeten minstens volgende elementen worden opgenomen:
§2. Bij het afsluiten van een rijweg in het kader van wegenwerken of werken aan nutsleidingen is de vergunningshouder verplicht minimum 7 kalenderdagen voor de start van de werken een oranje signalisatiebord te voorzien waarop minstens volgende elementen worden vermeld:
Artikel 2
De beslissing van de gemeenteraad van 11 augustus 2020 houdende de goedkeuring van het technisch reglement bij inname van de openbare ruimte wordt opgeheven.
Artikel 3
Deze beslissing treedt in werking op de vijfde dag na de bekendmaking ervan.
Artikel 4
Dit besluit is onderhevig aan de bekendmakings- en meldingsplicht conform artikel 286 en 330 Decreet Lokaal Bestuur.